INHOUD V A N D I T STUK.
II. A F D E E L I N G .
D e S T E E N E N .
I. Hoofdst. Algemene Eigenfchappen en Oir*
Jprong der Steenen ; alt ook derzelver
Verdeeling, Rangfchikking en onderfchei-
l dinS in Gejlagten. Bladz. i
II. Hoofdst. Befchryving van de A a r d .
a c h t i g e Steenen, of die als uit Oppervlakkige
Aarde geboren zyn, tot welken
de L E Y s T E E N E N behoor en, welke
men anders ook wel Schiefers noemt; van
veelerley Kleur en hoedanigheid. - j j
III. Hoofdst. Befchryving van de K a l k a
a r t i g e S t e e n e n , onderfcheiden
in de Gefiagten van Marmer , Gips, Draad-
fteen en Spaach; waar onder de Alabaster,
Bononifche Steen, het Yslandfch
verdubbelend Kryftal, de Schemerende Labrador
- Steen ; als ook de Veld- en
Vloey-Spaathen, zyn Vhuis gebragt. - ^r
IV. Hoofdst. BeSchryving van de K l e i j ig e
S t e e n e n , dus, als uit Kley voortgekomen
zynde , genaamd; tot welke de Atnianth
, Glimmer, Talk en daarom ook de
Spekfteen, Serpentynfteen, Potfteen,
Graveelfteen , Hoornfteen , Pekfteen,
Rood-Aard, S teen merg , Spaanfch
Kryt enzt behooren. z 1V57.