WO K L E I J I G E OF
An»**. 0 0 Talk die Vliezig, bogtig en fly f is.
IV.
Sn£°rD‘ In Sweeden noemt men deezen Skinjiag, om XI. dat hy zig Lederachtig vertoont. Hy komt
cJritf™ .in de MYnen te Fahlun met Pyriet voor, en
Leder- is doorgaans bruin of donker graauw van Kleur
een* naar Hoorens o f Hoeven van Dieren gely-
kende, bedekkende, als een Zwoord o f Saal-
band,andere Steenen. Hy beftaat uit broofche
bogtige op elkander leggende Vliezen.
XII. ( 12) Talk die vast is en bejlaat uit verjpreide^
Kaffiaen fiyve > Kaffige deeltjes.
Aairachtige Glimmer o f Aairenfleen wordt
deeze geheten, om dat hy uit deeltjes be*
ftaat, naar de baarden van Koorn-Aairen ge-
lykende, door dén Steen verfpreid , die Veel
naar den Potfteen zweémt, maar hard is en
zig niet laat affchraapen , zegt L innveüs;
Ik heb zodanigen Steen , die Kwartzig ziet
en tot de Jaspisfen betrokken wordt ,uitHon*
gafief; Eert dergelyken heb ik uit Sweedén
bekomen.
V. HOOFD-
(”i i ) Tahum Metnbranaceum fiexuofum rigidum. Syft.
Nat. Corneus fisfiiis tunicatus. Walï,. Syft. Min. I. j>,
S73- V ' ,:.t■ I
<12) Tatcam folidum» particulis Acerofis fparfïs rigidis.
Syft. Nat. : Asbeftus Fibris fparfis. Asb. acerofus,
W a l l . Syft. Min. I. p, 413. Lapis acerofus. Voa. Min
171.
V. H O O F D S T U K . Hooid-
STUK,
Bejchryving van de K e i z e l i g e S t e e n e n ;
tot welken, zo de gewoone Keijen en Vuurftee-
nen , als de Egyptifche, de Opaaien, Kat-
Oogen, Onyxen of Oogfteenen, Sardonyx,
Chalcedoon,Kornalyn \de Achaaten, Hoorn*
Keijen en Jaspisfen, betrokken zyn.
A angezien de Keyfteenen, naar alle waar*
fchynlykheidjUitKleygebooren zyn(jf),
behoorenzy, volgens de Syftematifche Wetten,
tot deezen Rang* Ik weet wel, datonze
L i n n j E üs dezelven onder de Zandaartige
Steenen plaatst, en (lelt voortgekomen te zyn
uit vereenigde Kalk , gelyk hy ze bevoorens
ftelde uit Kryt te zyn gefprooten ( j ) : maar
dan moeften zy van hem geplaatst zyn onder
de Kalkfteenen , en zyn Ed. hadtze, jn die
Rang, gevoeglyk op de Spaathen kunnen laaien
volgen. Waarom zou onder de Mineraa-
len zo wel geen trapswyze opvolging plaats
hebben, als in de andere Ryken der Natuur?
Zo
O) Zie het v o o rg a an d e S t u k , b ladz . 496, en B e r k -
He v > Nat. H ift. van Holland. I I . D. I I . S t u k , b iad z . 78a*
en z.
Cyft 2yc Calce coadtmatd. Syft. Nat. XII. E CretJ.
Syft. Nat. VIII.
III, Deel. III, StVKi