AriffiEt. heeft»dati$ Gekamde (sy Ieder Schub is fom-
ui. tyds met Wit Gulden-ïur Erts en Zilver-Zwart
stuk. doortoogen en zeer dikwils met Zwavelkies
Gïjoj-Jr^-beftrooid. Van dien aart is de Gips-Spaath,
in pig, 4 , vertoond, van Clausthall ..aan den
Haarts , .waar .van ik groote Hukken heb, bedekt
met zogenaamde Spaath * Roozen van Pyriet.
De zelfftandigheid is week , op de
breuk glanzig, aanmerkelykzwaar en gemeen-
lyk Gipsaardg. De glanzige Schubben fchy-
nen, op ’ t eerlle aanzien, geene bepaalde ge-
ftalte te hebben, maar, naauwkeurig bcfehouwd,
ziet menze beftaan of uit twee pieramieden
met vier zyden, of uit zeskantige, Qngelyk-
zydige Staafjes. Somtyds zyn , in ’t eerfte
geval, de hoeken plat,, endan heeft het agt-
zydige Pieramieden. Maar;gemeenlyk Haan
deeze Kryftallen zo digt by een , dat haare
geflalte niet zeer blykbaar is , zodanig dat zy
naar een Toupet van opgekamd Haairgeïyken-
Z y Haan ook wel evenwydig en zyn fomtyds
tot halve Kogels famengegroeidnooit vindt
menze enkeld. Meest komen zy ondoorlchy-
nende voor, van ecne Melkwitte Kleur, doch
ookfomwylen helder als Water, graauw, bruin,
geel, Zeegroen en roodachtig. Cronstedt
zegt,
N a t ru in L.apidofum' SpafTiófum jdtecaedrupi Pri'5-
rn a tk um a p lc e 'p a r a lle ïo . Sy/t. Nat. ttts. N . 6. M a rm o t
M e ta llicum Druficum Cr iftatum. 'Cronst. Min. §. 10 , z.
,e g t , dat1 zy naar Haanekammen g e ly t a .e n
Btten op vlakke, nit zwaare Spaath famenge- in
ftelde Korden der Droezen-Gangen: hoeda. STUK.
Bige Hukken ik van Izaak by Freiberg in Sa- Gws-Kry*
xen heb, van aanzienlykc grootte, met Zwa-/** m•
velkies en Schiefer-Laagen. Hier van is een
gedeelte voorgeHeld in Fig. 5» op P l a a t
XXVI. Op zig zelf kan menze zo wel gebruiken,
als andere Soorten van Gips.
Van de Gips-Kryflallen komen ’er voor,
die als H o o fd -Haair gegroeid zyn , en daar
van byna de fyftte hebben (0 ; gelyk te Stoll-
berg in Dalekarlie, dat tot Sweeden behoort.
Deeze zyn gemeenlyk ondoorfchynende en
witachtig geel van Kleur. Men vindt ’er van
deezen aart ook dieTakkigzyn gegroeid. Hier
door kom’en zy aan dit Geflagtnaby.
(6) Draadfteen, % FÏaattgV-^oi^mndis9
p e t Ruitachtige p la a tjes. r s e S T *
Dee- P1.XXVI.
Fig. 6,7.
tf\ Gypfum .cryAaUiraWm CapUlare. Waee. SyfuMin.
ï . p, x7i. Vegetatlo ‘ Lapidis Gypfarii forma Pilorum.
Ï mpRr. p. 730. Dntfae Gypfeae Capillares. Cronsx. 19,2.
(6J Stirium Lamellare, pellitddiïm, Lantellis Rhom-
boidalibus. Mihi, Selenites. Wall. Syft, Mm, t P* *65.
Lap. Specularis. P l in . AaRicoLis. Aphrotelenites. Ga-
l e n l Selenites Auftoram. Selenites Spatbofo - Gypfeus,
Rhombeus. Mus. Tesfin.. 24. N. r. Natrum Selenites. SyJU
Mat. XII. T. III. Gen. 14. Sp. 9. Sal petrefaftum. LU
Qet, 79. It. Scan. ia n Ru» ph. Mhs, T. 5*- 1 * I3* -