17. Proeven beweezen (r). In Sweeden was zulks
AïDEEt. door den Heer Hofraad M o d e l l en ande-
HooïD- ren gefchied (j). Ook verhaalt de Heer G e r -
stuK. HARD | dat de Heer Direktem- M a r c c r a a f ,
Diamant. ^ j3er]yn # door nieuwe Proeven de wegdam'
ping der Diamanten beveiligd hebbe (t). On-
dertusfchen is het zonderling, dat de Sweed-
fche Heer Q u i s t , in zyne zo omftandige
Froefneemingen op de houding der Edele
Steenen, in’’t Vuur, zulks niet waargenomen
heeft. Hy meldt flegts, dat- deszelfs Poeijer
met Borax tot Glas verfmelt, welk zuiver wit
is , van ongekleurde Diamanten («). De bruine
en zwartachtige fmelten Mg ter en geeven
een donker troebel Glas. :
Volgens de Proefneemingen van zo groote
Scheidkundigenzo dikwils en op zo veele
plaatfen herhaald , kan men niet twyfelen, of
de Diamant vervliegt door een geweldigen
trap van Hitte. B o y l e hadt reeds aange*
toond, dat ’er in een fterk Vuur uit deezen
Steen fcherpe Dampen opdygen , eh dat hy
eindelyk geheel verwaafeme (v). Zo dat de
Waarneemingen van dit Verfchynzel reeds
van
(r ) Rosier Obferv. de Phyfique &e. Septembré 1774.
Cs) Göttinger, anzéige von gelehrten Sachen. 1773.'
(<_) Beiträge für Chymie &c. 1. Th. p. 93.
(..{) Stoekh. Ferhand. XXX. Band. p. 57,
(v ) De Gemmarnm Origine, p. 34, 36.
van ouden ’datum zyn. En -, al ware het, dat
hy flegts in kleine en byna onzigtbaare deel- ^VIL^
tjes vergruisde door het Vuur ; zo bleek ech-SXÜK<
ter voldrekt, dat hy niet belland was tegen Diamant.
’ t zelve. De Proefneemingen van anderen ,
die hem in befloten Vaten, met Kolenflof,
K ry t, gebrande Beenders of gedqqfen Glas
bedekt, onderzogt hebben, bewyzen het tegendeel
niet. ,
Ten opzigt van de Kleur is een groot ver- Kleur-,
fchil onder de Diamanten. De fchoonfleOrien-
taalfche, die men van den ouden Rots noemt,
zyn volftrekt onkkurig, zo helder als het zuiverde
Water , met een zeer Herken helderen
Glans. Van de genen, die eenigszins gekleurd
zyn , komen de Groenachtige en Roodachtige
zeldzaamft voor en zyn ook in de meede
achting. Van de Geelen maakt men veel werks
in Gostindie; misfchien om dat de geele Kleur,
.van ’t Vel der Indianinnen, by de Witten
te veel afdeekt.., Die Citreenkleurig zyn ,
worden by ons nog voor de fraaiden gehouden.
By de Italiaanen en Franfchen worden
zy veqltyds Jargon genoemd, als van geringe
waarde zynde , en dikwils verward met de
jEuropifche Topaazen en Hyacinthen. In de
Keizeriyke Verzameling te Weenen komen
voor ,- die half w it , half rood, o f half wit
half geel zyn. Man vindt aldaar ook blaauw»
achtig groene , enz. De bruine, zwartachti-
F f 2 ge
l i l . J)g.zu III. Stuk.
f e p
m m
./M \
m
ü
9
iW:W\I
j i ' j g s ' y ' y r a - v - / • '