II.
A f b e e l .
IV. HooïDSTUK.
dere Steenen plaats hebben. Ook zyn zy ia
’t Vuur zo beftendig , dat zy weleer, gelyk
W a l l e r i u s nog doet, genoemd werden
A p jri, dat is Vuurvaste Sceenen. Zyn Ed.
bekent z e lf , dat dit niet volftrekt waar zy ;
aangezien de meeften door een allerhevigfte
en langduurigfte Hitte , tot Vloeibaarheid te
brengen zyn. In dit opzigt komen zy ook
met fommige Kleijen overeen ( h ). Andere
Autheuren hebben van dezelven byzondere
Rangen gemaakt, naar de uiterlyke hoedanigheid;
van Bladerige, Vezelige en Glimmerige
Steenen; doch zy tellen niettemin êenigen,
daar van , onder de Kleijigen of Kleyaarti-
gen. Ook is ’t blykbaar , dat het fchraapzel
o f wryfzel van de Talk alle hoedanigheden van
de Kley bezit (/).
Sommigen brengen hier tegen in, dat deeze
Stoffen in Water niet ontbindbaar z y n , en niet
kleeven aan de Tong : doch men moet ze
niet als onveranderde , maar als Kley , die
door
(Jij) Vergelyk de Argilla apijra, lubrica, enz. in het
Hoofdftuk van de Kleijen of Pot -Aarden, in ’t voorgaande
S tu k , bladz 525. En de Steenige Stoffen , die
daar van gemaakt worden, veel zweemende naar fom-
migen van deeze Steenen. E n , dewyl men dit das kan
nazien, blykt daar «it het gemak van myne Klasfi-
kaale verdeeling.
(ij Talci tritura posfidet omnes qualitates Argilke.
L inn. p. 51.
door Vuur verhard i s ‘en met andere zelfftan-Afde
digbeden gemengd., aanmerken. Haare hoe- IV.
danigheid, in ’t Scheidkundig onderzoek, isSTUK7D"
zo zeer verfchillende , dat men die geenszins
tot. een algemeenen Regel brengen kan. In
allen bevindt zig wel eenige Keizel - Aarde o f
maar Kley: in eenigen is die met Aluin-Aarde,
in anderen met de Aarde van Bronzout
vereenigd. Buiten dien bevatten eenigen ook
Zwavelige of Yzerdeeltjes, en van deeze laat-
ften dikwils eene aanmerkelyke veelheid. Zy
zyn allen niet zonderling hard ; ten minfte
niet zo hard, dat zy aan ’t Staalflag vonken ,
en veelen in tegendeel zeer week en ligt ver-
gruisbaar. De zwaarte is nooit zeer groot:
ja eenigen dryven op ’t Water. Men vindt
’er nooit Verfteeningen in , en geen Ver-
fteende Zaaken komen ergens voor , die
daar in zyn verwandeld. Veelen komen in
de famenftelling der Rotsfteenen. Hier uit
verbeelden fommigen zig , dat het Steenen
z y n , reeds voor den Zondvloed gebooren.
Deeze Kleijige Steeneri zyn door den Heer
L innaïus in de Geflagten van Talk, Jmi-
anth en Glimmer , verdeeld; als volgt.
SjEj
l i
A m i a n t h u s . Amianth.
De naam Amianth was voorheen alleenlyk
eigen aan het Bergvlafch, dat zig door zyne
taaïje
iapfp.