K: E V - S T E E N E N. 303,
niet zo helder Glanzig, als die der Achaaten,,
hoe zeer hy gepolyst worde. V. *
Men vindt dit Gefteente , (dat in g t a lg e - ^ 0; ^
meen den Griekfchen naam Jaspis behoudt *
hoewel de Italiaanen het Diafpro, de Fran-,
fchen Jaspe noemen;) fomtyds by Schyven
in de Oppervlakte des Aardryks; gelyk in Sh
lezie op verfcheide plaatfen; in ’t Groot Hertogdom
Florence aan de Arno en andere Rivieren;
overvloedig in de Gebergten van Ve-
rona en Vicenza ; als ook aan den Rhyn en
Neckar, in -t Graaffchap Mark en omftreeks
Altena. Menigvuldiger komt het in, Bergen
voor, daar het niet alleen Aderswyze door heen
lo o p t, en een gedeelte daar van, maar zelfs
geheele Bergen uitmaakt; gelyk by voorbeeld
een Berg, niet ver van de Narzinkifche My-
nen in Rusland, de Noordzyde van den Cau-
cafus, een gróót deel van den Siberifchen
Berg Tfchirkay en het Reuzen - Gebergte.
! Dikwils is de jaspis ook een Metaalmoeder. Metaalen
In Sebenburgen breekt ’er Goud, en in Hon.daw m'
garie by Schemnits zo wel dit als Zilver Glas-
Erts en Loodglans; in Opper-Hongarie ge-
deegcn Koper , by ClauschaU Rund Gulden,
by Freyberg in Saxen, Loodglans, en in de
Caucafifche Bergen andere Lood-Ërtfeö daar
in. By Jan Gcorge Stadt, in Sasern, yondt
men eertyds een Jaspis, die met Zilver dóór-
groeid was. Dikwils is Kies, Blende en Loodglans
III. Deel. III. Stuk.