ji.
Afdeel.
I.
HOOFDSTUK
»
Thans gaa ik tot de byzondere befchryvïng
der Geflagten over.
II. H O O FD -
R A N G S C H I K K I N G
V A N
L I N N JE Ü S.
I. Hutïiofae.
I. SchistuS.
II. Calcariae.
2. Marmor.
3. Gypfum.
4. Stiriutn.
5. Spathunt.
JU- Argülaceae.
6. TaUuni.
7. Amianthus.
8. Mica.
IV* Arenatse.
g. Cos.
10. Quartzm».
11. Silext
V- Aggregat«.
12. Saxutn.
I. Aatdachtige.
i. Leyfteen: Splijtbaar.
II. Kalkaartige.
2. Marmer: opbruifchenct.
3. Gips : niet opbruifcheud.
4. Draadfteen: Vezelig.
5. Spaath: Ruitig.
I I I . Kleijige.
6« Talk: Lighaametyk.
7» Amianth: Vezelig.
8. Glimmer: Schubbig.
IV. Zandige.
9. Zandfteen: Korrelig br.
ïo. Kwarts: Hoekig breekendi.
11. Keyfteen: Schulpig br.
V. Vergaarde.
12. Rotsfteen: famengefteld.
Te vooren hadt zyn Ed. maai drie Rangen van Stee-1
nen gemaakt (zie ’t 1. Stok, bladz. 108,J en de Schis-
tus onder de Kalkaartige Steenen, Je Saxa, als nit
verfcheiderley deeltjes famengefteld, onder de Concreta ,
ïn de Klasfe der Fossilien geplaatst gehad. Alle d©
Geflagten heb ik behouden, en alleenlyk twee daar by
gevoegd, ais boyen is gemeld.
II. H O O F D S T U K .
Befchryvïng van J e Aa r d a c h t i g e Steenen,
o f die als nit Oppervlakkige Aarde geboren
zyn, tot welken ^ L e y s t e e n e n behoor en ,
die men anders ook wel Schiefers noemt j van
veelerky Kleur en ho edanigheid.
A a u d a ch t i g e Steenen, o f Grondige,
zyn volgens onzen Ridder geboren uit
zodanige Aarde, als de Oppervlakte des Aard»
ryks doorgaans bekleedt, die men Stuif- o f
Teel-Aarde noemt, van Plantgewasfen afkom.
ftig. Hier hebben zig dikwils Kleijige deeltjes
onder gemengd , dat niet te verwonderen
is , alzo zig die zo veel in de Oppervlakte bevinden
en gereedelyk weggevoerd worden
door het Water, dat tevens de Yzerdeelen
ontbindt. Dus is het te begrypen dat by geweldige
omkeeringen , door Aardbeevingen,
Brand en Overftroomingen, na het bezinken
der zwaardere Stoffen, uit het Water een
Laagswyze bezakking heeft kunnen ontftaan,
van Leemachtige Stoffen, welken het Vuur
verhard heeft, doende het Water geheel weg-
dampen. De vermaarde Henck el noemt-
z e , deswegen , Slykerige Steenen (Landes
‘LunofiS) als eene Lymerige o f vette Aarde tot
11.
A fdbee,
II.
Hoofd*
s ik .