A fdÈei» Naast volgen hier de Eenkleurigett, die van
V.^ allerley Kleur vafllen. Dé roode zyn daar
stük?ÏD" van de voornaamften, inzonderheid de hoog
Eenkieu-of helder roode , hoedanige in ’t Wurtem-
r)ge' bergfe , doch doorgaans gevlakt, voorkomen;
Vleefchkleurige of bleekroode by Dres-
den in Saxen. Geele Achaat, die men ook
Hoorn-Achaat tytelt, valt byUtzenbach, alwaar
men ook Melkwitte aantreft, zo wel als
te Oberftein. Ik heb van daar een Doos - Plaat,’
die byna Marmerachtig wit is, doch met eenig
Rood befprenkeld en in ’t midden een door-
fchynende Vlak hebbende van Sardonyx. T o t
de Witten kan men ook myn voorgemelden
Veranderlyken Achaat-Steen , van den Gal-
genberg , t’huis brengen ; hoewel hy eenige
doorfchynende blaauwachtige Streepjes heeft.
Groene , die men Malachiet- Achaat noemt ,
komt voor op den Schneeknop in het Thu-
ringer-Woud, niet ver.van Suhla , en in ver-
fteend Hout by Forcheim in ’t Bambergfe.
Bruine Achaat, die geelachtig is , valt inzonderheid
by Kofemits in Süezie; Graauwe in het
Tweebrugfe en in de Paltz, by Oberftein.
Voorts vindt men ook zwarte Achaat : doch
zeer zeldzaam, gelyk alle de voorgaanden ,
zonder bymenging van andere Kleuren. De
Zwarte Yslandfche: Glas - Achaat, de Ra-
venfteen , als ook de Obfidiaanfche, fchynen
tot
töt de Vulkanifche voortbrengzels te behoo- Fideel-.
Ten W - , ‘ Hooïd-
Vlakkig o f gevlakt zyn de meefte Achaa- stuk.
ten ; maar inzonderheid munten in dit opzigt p ^ x x *
uit, die, welken men in 5t Grumbachfe in de Fig. 3,
Paltz, niet ver van Oberftein , nu twaalf of
dertien Jaar geleeden, ' eerst ontdekt heeft.
Derzelver byzonder Kenmerk i s , dat zy in
een Afehgraauw Gefteente, oogfchynelyk be*
ftaande uit doorgefneedene Kryftalletjes van
de onderkorst, als rondachtig gevloeide Vermiljoen
roode Velden hebben, waar binnen
Melkwitte Vlakken , dikwils geelachtig en
fomtyds vry rond bepaald: waar binnen wederom
ook wel een Vlak voorkomt van andere
Kleur en Cirkelrond ; gelyk in Fig. 2;
alwaar dezelve Vleefchkleurig is, met even-
wydig Kringetjes rondom een middelpunt.
Ik heb; daar van veele uitgezogte Stukjes,
allen met veranderingen; fommigen met geheel
roodachtige, anderen met bruine of zwarte
Vlakken , die allen meer o f min rond zyn.
Ook heb ik ze met hoekige Perken, van buiten
wit gezoomd ; van binnen geheel Sardo-
nyxkleurig en byna doorfchynende. Deeze
Stukjes vallen zelden een Handpalm groot.
Aan de agterzyde zynze allen met zeer kleine
Kryftalleties begroeid,
On-
Cdj Zie ’t voorg. Stuk, blactz. 336, I T 3
III, Deel. III, Stuk.