ro antico genaamd , weinig, dan in meer don-
AS ' kerheid, van het andere Serpentyn verfchü-
»«k.0FD lende. Nog hedendaags komt dergelyk Ge-
Beente in eenige Bergen van Toskanen , als
ook in Sardinië- en zeer overvloedig by Vero*
na, zelfs omfireeks Augsburg en by ’tKloo-
fter Varenbach ,nïet ver van Munfler, by Bukken
en brokken voor. In Tirol zyn ’er ge-
heele Bergen van. De witte Vlakken, die het
heeft, zyn grooter of kleiner en van verfchei-
derley figuur. Het eigentlyk zogenaamde
Zwarte Porfier der Italiaanen, is geheel zwart,
met kleine langwerpige witte Vlakken. Daarvan
zyn twee Pylaaren in de Kerk der drie
Fonteinen , buiten Rome , te vinden, doch!
voor ’t overige is het zeldzaam* Met roodachtige
Vlakken valt het in Tirol. In Sweeden
heeft men het met Vlakken van \vit en rood-
achtig Spaath, zeer fchraal ingefprengd; hoedanig
ik het van daar heb bekomen.
Brein Weinig gemeener is het Bruine Porfier >
Porfier. ^ men Leverkleurig noemt, waarfchynlyk
door Yzer-Oker gekleurd. Het komt rood-
achtig'bruin v met helder roode en witte Vlakken,
in Sweedfch Wermeland, en graauwach-
tig bruin met witte Vlakken, in Bohemen
voor. Het Leverbruine, met heldere groen*
geele Vlakken , is weezentlyk antiek. Hier
by moet men het donker graauwe voegen ,
met witte Korrels, dat in Sweeden valt.Mooglyk
r o t s s t e ï n e s . 5 7 3
lyk zal men daar toe ook het Graauwe Porfier
betrekken moeten, met witachtig groene en ^
■ witte plekjes voorkomende in het Mansfeld STtT^
fe , en Paterlefiein genaamd ; alzo ’er dik wils Porfier.
Kraaien tot Paternosters van gemaakt worden.
Het is zeer hard, geeft aan *t Staal Vuur,
wordt bruin in de open L ug ts en fmelt in t
Vuur tot eene harde zwarte Slakke, met witte
Streepen en Vlakken.
Ik moet hier dat GeBeente by voegen, waar ^Dendri-
van ik een fraay gefleepen Plaatje heb , uit jjj XXXIV*
Duitfchland en misfehien uit Saxen af kom Big.
De Afchgraauwe Grond vertoont zig, als uit
Kwarts-Zand met eenige Gruizelige -Stoffb
famengegroeid , waar in veele bruinpaarfche
Boomachtige figuurtjes voorkomen, misfehien
van eene Yzerachtige natuur* Ik zal het derhalve
den naam van Dendritifich Porfier geeven.
Zie het, gedeeltelyk, in Fig. 15 af geheeld.
Mooglyk zou men hier den Nanniester -Steen Kannies*
mogen t’huis brengen, die van fommigen tot ter'SteeH’
de Achaaten o f Keizels, van anderen tot de
Jaspisfen betrokken wordt. In t jaar 175^ É®
dezelve eerst in het OoBenrykfch Landfchap
Moravie, en wel in de Heerlykheid Namiest,
tot hetzelve behoorende, ontdekt en waargenomen.
De Heer v o n J u s t i befchryft hem
als een Half ^Edelfleen, die aan de fleilfie Rot-
fen groeit, zynde van Kleur Melkachtig en in
Bukken,
III, Dsst, III. Stuk;