IT.
Afdeel,
V.
H oofdstuk.
Soort van Keizels, die zwaare Steenen onder
deezen naam uit Noorwegen gebragt wordende
en onze Straat - Keij'en, waar onder zeer
veele Graniet- en Rotsfteenen zyn : van dee-
ze is het zeer waarfchyDlyk, dat zy uit brokken
van Rotfen en Gebergten, door onderlinge
fchuuring in ’t Water afgefleeten, en
meer of min rond gemaakt, zyn voortgekomen.
Dat Bergen en Rotfen op die wyze
nu en dan vergruizen, is uit de Gefchiede-
nisfen bekend, ’t Gebeurt o f zonder blyk-
baare oirzaak, ofdoor Aardbeevingen, ofdoor
Överftroomingen. Geweldige uitbarftingen
van Vuur , in fommige deden des Aardbodems,
bunnen zulks ook veroirzaakt hebben :
gelyk men nog dagelyks, nu én dan , Rotfen,
door middel van Buskruid, aan ftukkën
doet fpringen. Hoe men dit van ouds uitgevoerd
hebbe is duifter: daar Job reeds van
den Menfche getuigt: hy legt zyn hand aan de
Keyachtige Rotfe: hy keert de Bergen van,den
Wortel om (d). Van den Almagtigen wordt
gezegd: Zyne grimmigheid is uitgeftort als Vuur
en de Rotsfteenen worden van Hem vermorzeld Ce').
Dat zulks even zo wel gefchieden kan door
eene zwaare Koude en hevige Vorst, op hoo*
ge Ysbergen en in de koude deelen des Aardbo*
f 4) Job Kap. XXVIII. vs. 9.
(ft) Nahum I. vs. 6»,
K e y - S t e e n e n . 229
bodems, is aan den Heer E l l i s gebleeken , IK]
toen hy de Noordelyke deelen van de Hud- Ay?EEL'
fons - Baay, nu tusfchen dedertig en veertig Jaar H oofd-
geleeden, bezogt^ vindende aldaar, op fom*
mige plaatfcn, niet dan blyken van een y z e -
lyke verwoefcing. De toppen der Bergen
zyn op het Marmer - Eilan d , dat een Rot$
is yan wit Marmer, tegen over den ingang
der Baay , op een verbaazende wyze, waar-
fchynlyk door ’t indringende Water en den
fterken Vorst, die aldaar het grootfte deel des
jaars regeert, gefcheurd en verbryzeld ( f ) .
Dergelyke woestheid wordt men op Terra
del Fuego , aan ’t Zuid-end van Zuid-Amerika,
gewaar.
Dit ftrekt tot een genoegzaam bewys der
verbryzeling van Steenrotfen door Natuurly-
keoirzaaken; en dat die brokken, door Over-
fcroomingen of Afftroomingen, van de Bergen
in de Laagte gevoerd zyn ; gelyk de kleinere
door de Rivieren nog heden afgevoerd
worden , is niet minder zeker. In de Valei-
jen van Switzerland vindt men daar van veele
blyken , aan brokken Kwarts en Kryftal. Zo
hier eigentlyke'Keyfteenen, uit Kley-Klonten
geboren, bygekomen z y n : dan heeft men
genoegzaamen grond om de Vorming der
verf
ƒ ) Tegenw, Staat van Amerika, III, Deel , bladz.
594 3 enz.
ÏII. Deel. III. Stuk.
o