II.
Aïdeïu
VIL
H oofdstuk.
Topaas..
vierzydig , doch heeft de hoeken vlak afge-
fneeden, waar door het agtzydig wordt. Die
laatfte Zyden, evenwel, zyn zo fraai, in ver-
gelyking met.de anderen, dat menze dikwiïs
byna o v e r ’t hoofd zou zien. D a v i l a , di©
deeze Kryftallen ook zeer omftandig befchryft»
merkt aan j dat zy van onderen dwars zyn
afgefneeden , met eene nagenoeg vierkante
Vlakte (é). Het myne, hier afgebeeld, fchyttt
van onderen als afgebroken. . Evenwel kaa
dat zeer wel zyn , gelyk ik het ook in «enigen
der mynen bevind , en in veelen zie ,
dat zy overdwarfe barften hebben , ’t welk
mooglyk maakt, dat zy doorgaans zo kort
vallen. Voorts komen zy met de gedagte
befchryving overeen , en zyn van onderen
ook bepaald. Ik heb dergelyke Kryftallen ,
grooter en kleiner, op een KwartfigGefteen-
re leggende, dat uit glimmende Bergkryftal-
letjes beftaat, en in de Oppervlakte begroeid
is met eene ontelbaare menigte Topaas -Kry-
ftalletjes, veel dunner dan de Schaft der Slagpennen
van een Duiven - W ie k , en ook
geenszins aan Berg-Kryftallen vastgegroeid.
Ook heb ik , van Danneberg in Saxen, dergelyke
Topaazen, op een zodanig Gefteen-
te, met Tin-Schirl. Zy moeten dan ook ergens
anders, en op andere manieren.; voor->
komen.
(t) Cutal. raifonn. Tom. 11. ?. 271.
■ mn;
m Bw k
komen. Ten minfte wordt beweerd, dat de u.
Sneckenftein geenszins Tinhoudende zy. v r i?W
Doorgaans vindt menze aldaar in zekere Ho1-^t1oöfd-
ligheden , als by Nesten, daarzy, naar alle
waarfchynlykheid, op de wyze der Rots-Kry-^s^xi-
ftallen gegroeid zyn uit eenig V o g t, met \ -.15aazen>
zerdeelen bezwangerd , ’t welk,’er die geele
Kleur aan geeft, gelyk aan andere Topaazen.
Immers blykt zulks uit die bruine of geel-O»
kefige Aarde , welke men in gedagte Hoilig*
heden vindt, en het is In myn vooigemelde.
Gefteente van Schneckenftein , zeer blykbaar:
terwyl dat van Danneberg, de Kryftallen meest
wit heeft. Het denkbeeld van den Heer De-
lisle, dat zy reeds voor;de vorming van de
Rots zouden beftaan hebben,Js uit de Groeiplaats
niet, waarfchynlyk.
Niet minder moeke moet ’er aangewend
worden om deeze Topaazen te bekomen, dan
aangaande de Switzerfche .Berg - Kryftallen be-
voorens is gemeld. Men boort in de Rots een
Gat daar men vermoedt dat zulke Nesten
z y n , agttien Duim diep, en, ’ t zelve met
Buskruid gevuld hebbende, Jaat men daggedeelte
Van de Rots fpringeu; dan worden met
een krom Yzer^e Topaazen uit de Hollighe-
den gehaald , e t , zo dit niet gelukkèn wil ,
flaat men verder de Rots aan Stukken. Hier
uit is ’t blykbaar, waarom deeze TojKias-
Kryftallen meest gebroken voorkomen, en dit
Hh 3 baart
III. P e e u III. S t u k .
m m
m«TT'
»