ll. der voorgaande overeenkomftig Een, zes».
Afdeel- zeveQ_ ^ agc- o f meerzydig Staafje, naame*
Hoofd- iy{f> met een ftompe Punt. Dikwils komen-
' ze in eene Keizelachcige geftalte voor. De
Sceenen , daar van gefleepen , zyn thans in
Vry veel achting, inzonderheid groot en helder
vallende ; doch , wegens de weekheid ,
kan menze niet ligt van Glasvloed onderfchei-
den. Ik heb een gefleepene Aigue marine,
meer dan een Duim over’t kruis, gezien.
De zogenaamde Goud- Beril, die door fom-
fnigen onderfcheiden wordt, heeft in derge-
lyke Kleur eenen Goudglans. Hy zal derhalve
mooglyk een Opaalizeerende Steen van dee-
zen aart, of een ChryfoHeth, of ook een Pe-
ridot zyn:want onder alle deezen komen fomtyds
voor,die met een geelachtigen weerfchyn
fpeelen.
IX- ' ( 9) Edele Steen, die Melkachtig i s , zeer weinig
jtrïdnUis hard , van eene geelachtige groenblaamve
Peridot.’ Kleur.
Zodanigen Steen noemen de Franfchen P e ridot
, en by, deeze benaatnngjs.hy den Juwe-
lieren bekend. Zy fehynt afkomftig te zyn
van deGriekfche woorden Perithe oiPeridonm;
waar
Co) Gemma dnritie tninimt, Colore Laftöo ex flavo
viridi - coerulescente. Mihi. Smaragdus viridi • flavescens.
Peridot. Wall. Syjl. Min. 1. p* 254.
waar dbor oudtyds een zwarte of groene
Steen verftaan werdt, die gewreeven of ge- VII.
kneepen zynde de Hand brandde ( h ). Hier-
om, mooglyk, heeft de Steenkundige Heer pnidatt
D e l i s l e tot den Peridot, als eert derde Ver-
fcheidenheid van Smarag^pn, de Braüliaanlchö
Schirls, welke Tourmalins zyn , betrokken (c ) ;
hoewel, hy dezelven zwart of bruinachtig
noemt. W a l l e r i u s noemt hem een Groen-
achtig goeie Smaragd, die doorgaans beneveld
'is: maar deeze bepaaling , ziet men ligtj dat
in geenen deele ftrekt, om hem van de Chry-
foliéthen te ondérféheiden. d’A r g e n v i l l e
'z e g t: „ de Peridot, doorgaans groen, is
„ fomtyds geelachtig, harder dan de Smaragd
en zeer gemakkelyk te fhyden. Rdeö
,, vindt fomtyds een Öriëntaalfche, die zeer
” hard is, en welke men voor een mi§groeide
„ Smaragd motet houden” ( d ) . By R 1 c h e -
l e t vind ik , dat zyne Kleur naar *t groene
trekt, eti dat h^moeidyk is te fnyden (e) ;
waar door men het polyften zal bedoelen.
Ook denk ik , dat het de Perodoll zal zyn, die
tot de Topaazeü betrokken wordt * bleekgeel
zynde, een weinig naar ’t groente trekkende,
(b~) Boot de Lép. & Gem>n. p. 569«
( ey Criflallogr. p. 239. B ruckmann-<Beytrage,p.
(cT) Orijïïotogie, p. i6i*
(e) Dittiontmaire; au Peridot.