ft. dei's van Ertfen zyn, voorkomende in de oud-
vni!L’ fte Bergen, op welken gemeenïyk eerst Ley-
Hoofd- fl-gguj vervolgens Kalkfteen is opgezet. Dee-
ze breeken doorgaans Aderswyze, zeldzaam
by Laagen : men vindt ’er nooit Verftéenin-
gen in , waar uit te befluiten is , dat zy van
zeer ouden oirfprong zyn. De famengelymde
Rotsfteenen , in tegendeel, komen niet in
oude Bergen , vooral niet in de diepte voor.
Zy maaken alleenlyk Heuvels, o f mén vindt-
ze by Schyven en zy fchynen in-jaater tyd
ontftaan te zyn. Ik zal nu eerst de eerstge-
melden befehryven.
C o s * Zandfteen.
De Zaridfteenenhadt onze Ridder, met dd
Kwarts en'Keyfteenen, in een zelfde Rang,
en wel eerst onder den tytelvan Glaswordende,
vervolgens onder dien vüU'Zand hartige Stee-
Ben , geplaatst. Ik heb bcvoorens reden gegeven
, waaróm dezelven , döor my, daar
van afgezonderd, en hief tot de Vergaarde
t’huis gebragt zyn : welke verfchikking, gelyk
ik nu z ie , ook door het denkbeeld van den
beroemden Gottinger Hoogleeraar G m e l in
gebillykt wordt ( j) . W a l l e r iü s hadtze
nóg
Q jj De 'KiiJB'ef Dinnjeus, cèWemmét
[onder de Giasanrtige] de Zanddeeneri, welke misfehieii
veeleer eené- plaats onder de Samengeftelde - Steenea xèz\
dienen zouden. Natur - Syflm. 1, Th. p. 496.
hog hunne plaats onder êé Glaswordende Stee- Iï. ’
fien laaten behouden , voor de Veld-Spaath , y in . '
en ze op de Vloey-Spaath doen volgen» st^ 0FD*
De Soorten van dit Geflagt zyn gemeehlyk Algemeen
van losfen Samenhang en ligt te vergruizen, ne Eigene
Allen beftaan Zy uit Korrelige Deeltjes, weshalve
C a r t h e o s e r . dezelven onder de La-
pides GranMati telt. Met het bloote Oog kan
men dikwils deeze Deeltj’es onderfcheiden , die
of gemeen Zand of Kwartsbrókjës z yn , door
een Leem, ’t zy van gemeene of Vuur beften -
dige Kley, ’t zy van Kalkfteen of van Yzer*
Oker , te famen verbondenv Uit de natuur
van dit L^eem ontftaat het ook, dat vede Zand*
fteenen , tegen de natuur der Keizelfoorten,
iö ’t Vuur zeer ligt, en zonder byvoegzel,
tot Glas fmelten ; dat veelen te week zyn
om Vuur te geeven aan ’ t Staalflag en veeleer
afbrokkelen i als oók dat veelen , eenigen
ïyd in de open Lugt ftaande, als uitgevreten
worden en affchilferen, geheel knobbelig en
oneffen , als met Knoeften bezet. Dit laatfte
gebeurt inzonderheid , wanneer het Leem ,
dat de Zanddeelen verbindt, van Kleijigen
aart is , of dat de Steen bézet is met Aders o f
Nesten van Zwavelkies, welke het Water uit
de Lugt inzuigen, verweerende door den tyd
en zelfs den Steen1 fomtyds doende barften ,
zonder dat men daar van een blykbaare oir-
zaak befpeurt. Het zelfde ontftaat door in*
LI 2 ge