Amtoel taa,J*e buigzaame en evenwydige Draaden o f
iv . ' Vezelen van alle overige Sceenen onderfcheidt,
stuk-FD" Men dien naderhand ook aan eenige ligte
dmianth. Steenfoorten, van een Vezelig geweefzel. De
volgende Mineralogisten vonden goed eens
fchifting daarin te maaken, en die Steenen5
welke taaije buigzaame Draaden hadden, op
’t Water dryvende, Amianth\de genen die har*
de broofcbe Draaden hadden, en in ’ t Water
zonken, Asbest te noemen. Anderen gaven
aan de genen, die lange evenwydige Vezels
hadden, den eerften , en aan de zodanigen ,
wier Vezels korten verward waren, denlaat-
ften naam. Maar , aangezien het woord Asbest
op de onverbrandbaarheid z ie t, die de
eene zo wel als de andere eigen is, zo kan die
fchifting naauwlyks plaats hebben, en hierom
heeft ook de fleer W a l l e k iu s deeze
beide benaamingen als gelyk van betekenis
voorgefteld (£). In de befchryving, echter,
heeft zyn Ed, de gewoone manier omgekeerd,
noemende de langdraadige Asbest, de kon-
draadige of fchorfige Amianth. Onze Ridder
hadt bevoorens daar van twee Geflagten ge»
maakt, en deeze Steenjge Ligbaamen, even
als de Hoogleeraar V o g e l , afzonderlyk be*
fchreeven (/)> doch, thans hefchryft hy dezelveu
( 4) Asbeftus, Amianthus. Syft. Ml». I. p.406.
(?) Sijft. Nat. Ed. 1748. Zie L ederm. Mikroshoopifcfa
Vermaaktyklieden, iy . Deel, bladz. 19,30; en inyne Aan#
tekening aldaar»
ven altemaal onder éénen Hoofdnaam Ami-
einthus, wiens toepasfing , als onbevlekt bete-
kenende, niet zo blykbaar is. s t o k .
De meefte Soorten zyn zeer ligt en alte* Hoert?*,
maal zo za gt, dat zy aan ’t Staahlag niet von -ni& <*ew'
ken, maar in ’t Vuur worden zy allen harder,
broofcher en fommigen zo hard, dat zy Vuur
geeven. Zuiver zynde, kunnen de meeften,
ook door. den fterkften trap van Vuur, niet
tot vloeijing gebragt worden, zonder het by*
komen van Borax , Loogzout, Vloey-Spaath
o f Loodglans: maar dan fmelten zy ligt tot
een bruine of zwarte Glazige Stoffe. Op de
breuk zyn zy allen dof en oneffen. De zelf-
handigheid is Vezelig; doch de Draaden loo»
pen fomtyds verward door malkander, zo dat
z y als een Schors maaken. Nooit vindt men
’er Verfteeningen in; maar de Asbest komt zelf
als verfteend v o o r , en in jaspis of andere
Steenen ingelyfd. Verfcheiderley Ertfen en
Zwavelkies heeft men ’er in aangetroffen.
Nimmer maaken zy , op zig zelf, Bergen o f
regelmaatige Aderen uit, maar komen of in-
gefprengd , of Nestwyze, of by Strobken '
in allerley Gefleente , zelfs in Spekfieen ,
T a lk , Glimmer , ja ook in Steenmerg en
K le y , voor.
Dat de Amianthen door Vuur zouden ge- Oirfprong
boren zyn , is by my niet geloofbaar. Want
zodanig Vuur zou men onderftellen moè-
L ten