$04 V e r g a a r d e o f
11- baar, doch heeft de famenftelleiïde deelen als
» Vin. 'deiGraniet, mids dat* de plaats der Veldfpaath
sTOK?Fn" door Kley o f Steenmerg bekleed worde (re).
• In de betrekkelyke hoeveelheid dier Stoffen
is, ■ ten opzigt van de menging, een aanmer-
kelyk verfchil, zelfs naar de diepte, waar in
de Gneis gebroken wordt. Somtyds hoüdt hy
byna geen Glimmer, ö f dezelve ontbreekt t’ee*
nemaal. De Kleyfoort is gemeenlyk wit, de
Glimmer meestal zwartachtig of Zilvergraauw.
~ ’ De Steën-zelf valt zwartachtig , in hétBannaat
van-TemeSwafi, by Dognatska ; doch
meest graauw : ook wel witachtig , als’ in de
Zilvcrmyn by Freiberg; wit by Orpcz, niet
ver van Preznits in Bohemen ; wit en zwart
gevlakt aan den jongen Thurnhof by Freiberg;
groenachtig in Herrengrunde by Neufohl, en
in de Myn van Dorothea, te Ratisböfzis; groen
in het nieuwe Scheeps-Dok teKarefskroon in
Sweeden; blaaiiwachtig in ’t gewelf der Yzer-
myn te Orpez by Pi’esnits ; roodachtig in de.
Niklaas - Gang by Katharineberg in .Bohemen j
geelachtig met graauwe Banden o f Vleefchrood'
met hoogrqode Banden, by Gever in Saxen
als ook. met beurtwisfelende zwarte en witte
Banden ^Jn de;graauwe Man by Platte.in Bo*.
hemen.; . ..... . Dus:.
<*) Zie E e r b e k Min. Gefcb.yon Bóhmisn. p. 23/enz.
(y) Mem. dè TAiad. Mi des Sciences, de 1753. p. 564. Oft,
3?é. Quarto. ' '
(2) Mem. de 1753. p« 305. Oft, 305, Quarto,
X u
Dus ziet men, dat de Gneis van veelerley Afdeel,
Kleuren valt. In Sweeden fchynt hy^naanw- J m .
ïyks bekend te zyn, doch z e e r wel m Duitlch-STÜK<
land én moóglyk ook in Vrankryk. Onder de-
Granieten van Brafil, van Afrika en van de
Kaap der Goede Hope, welken de Heer Guet-
tari) uit het Kabinet van den Hertog van Or-
kans befchryft, fchynen ’er van dergelyken
aart te zyn (y>. Ook vallen ’er in Kanada, die
als een middelflag zyn tusfehen de Granieten
en Glimmer-Steenen (z).
(a i) Rotsfteen, dieGJimmrïg, Kmrtzig en XX il.'
Spaathig is, enigermate wryfbaar.
Deeze Soort van Steen, naauwlyks dan m
minder hardheid van den gewoonen Graniet
verfchillende , valt in Vrankryk by Rouaan ,
alwaar menze gebruikt tot Vormen , om het
Koper in te gieten , eu dan wordt zy door t
Vuur rood. Ik heb brokken van beiderley ,
gelykende dc witte veel naar den Engelfchen
Moorfteen , dat is Moeraskeen, m Cornwall
voorkomende, welke een zeer fyne Soort van
Graniet i s , wit met flippen en vlakken van
zwar*
( 22) Saxim Micaceum, Quartzofum Spalofumqué,
iubfriabile. Syst. Nat. X ll , *P- ao. Sax»m Gramt«
particulis parum adtóiantibaè Cronst. •
j, Grajutes rullens ftagilis. W a l l , Sjp* *
P i