M. menigvuldig; welken zy van agt , tien tot
Ar»EEt. veertien hebben. F erber verhaalt, dat hy
Hoorn- »er in de Lava van Vëfuvius, met zesenvyf-
>TISchirL tiS Facetten, die grootendeels Ruitachtig wa*
ren , gevonden hadt, van de grootte eenes
Speldekops tot een Duim over ’t kruis; o f
Glasachtig wit, heel o f half doorfchynend!,
en fomtyds door de werkinge der Lugt zo>
verteerd, dat menze met'de Vingers toe
wit Meel kon wryven, of zelfs, in nog ou-.
der Laven, geheel in Kley veranderd. Die
vergelykt hy met de verweering der KeyHee-
nen in de Lugt en merkt verder aan, dat
men in de meeften, by ’t aan Hukken flaan,
der genen die nog hard z y n , in ’t midden
een klein zwart Schirlkorreltje vindt (dj*.
Platte Niet lang geleeden ia, uit Dauphiné, eea
yfxxxm. hyzondere Soort van Sehirl bekend geworden h
9. waar van ik twee Stukjes bekomen hebbende»,
van ’t eene derzelven in Fig. 9 , op P l a a t
X X X III, de Afbeelding mededeel. De Stukjes
zyn platachtig, en beftaan uit eenige Zy-
den of Facetten, welken in verfchillende
koerfen geftreept zyn. Dit maakt daar van
de byzonderheid uit. Men heeftze genoemd
Violette Sehirl, omdat de Kleur, tegen ’t Lichtr
zodanig is ; maar; anders zien zy bruin , en
ik heb ook witte Sehirl van de zelfde plaats;
ja daar op gegroeid. De
(d j Btiefe aus Walfèhlané. p. 164»
De Steen, dien men Tourmalin of Afchtrek- Atoeel.
^ n o em t , dient hier, gelyk by L 1 n n& US(*)’ Hooed-
ïe volgen ( ƒ"). Verfcheidene, naamelyk, nu stuk.
onlangs ontdekt, behooren zekerlyk tot de uj0“!"18-"
Sehirl-KryHallen, en, fchoon W a l l e r i ü s Afchtrek-
*er eeh Zeolith-Soort van maakt , neemt dit
de overeenkomst niet weg: aangezien Rin-
m ann , door Scheidkundige Proeven., heeft
aan getoond', dat de Sehirl, in Eigenfchappen,
met de -Zeolith zeer overeenkomftig z y ; ver-
fmeltende , zo wel als de Bafalten , tot een
■ Schuimige Slakke: des de houding in ’ t Vuur
alle die Lighaamen tot één Geflagt zou breng
en , en ze van de Kryftallen doen afwyken.
De Ceylonfe Tourmalins, hoewel meer K r y
, ItaL-
%ej Borctx diaphanus Tabopaeas purpureus, maxime
Eleftricus. Syft. Nat. X I 1. Tom. lil. Gen. 15. Sp. 4.
Lapis ËlearicusJ Hifi. de l’Acnd. de Paris. 1717. p. g.
■ -Mern. de Berlin. 1756. P- io5- Afchenzieher, Trip, Tom-
"malin. V og. Miü.ïgx-Atl. Stockholm. 1766.Tom. XXVUI»
•& 1768. Tom. XXX. Mem. de Petersh. 176a. Phil. Tran-
Paft. Vol. LI. V- 317 . 397- Vol. U I . p. 443-
Cf j -De Heer F aVjas de S aintfond , die kortnngs
<een voortreffelyk Werk heeft uitgegeven over de uitgeloofde
Vuurbergen van het Vivarais- en Velay , zegt
■ daar in'; „ de Tourmalin moet derhalve niet verward
worden met de Zeolith. Ik zou bet natuurlyket
® achten dien te plaatzen iu ’t vervolg der Schirls, of
” nog liever , indien men hem >6011 byzonderen Rang
’ ’ wilde geeven, voor of agter de Edele Steenen.” Poyez,
Zotes au Lettre fur Ie Tourmalin de Tirol. p. M.
Bb 3