n.
A ï ï 3EEL.
' 111.
HooïUSïOK,
■ Graf Muriiitr»
len is het half doorfchynende ; gélyk het zïg
in de. Sol fat ara van Italie vertoont, en daar
komt dikwils gedeegen Zwavel in hetzelve
voor. JZkm het Witte Marmer van *t Groote
Meir, waar van de geheele Domkerk van Ml-
ianen opgebouwd is, niet hier toe behooren?
Het geeft zeer goede vaste Kalk en wordt
daar toe veel gebruikt * als ook om de vloei-
jing der Ertfen te bevorderen. Te Iverdun
'en Neuchâtel dient het voor Bouwlteen.
(7) Marmer met Spaathachtig Schubbige deeb
VIL
Marmer
’Çricnns. ' tjfëÇ
• Giinfte* •
reiiti
. Terwyl de voorgaande Sahflag in Sweeden
geheten wordt, noemt men deezen Leimfieen-,
Hy verfchilt alleen door de §ehubbigheid der
deeltjes , die grof zyn of fyn , en er een
glanzig o f glimmerig Marmer van maaken }
dat zig polyften laat. Hetzelve komt in Finn-
land niet alleen, maar op veele andere plaat»
fen in Sweeden , in Hongarie en Boheme? in
Saxen en in Italië voor. Veele uitlandfe Marmer
- Soorten behooren hier toe. Want de
Glinfterende deeltjes zyn fomtyds zeer fyn >
en verhoogen zo wel den glans als de kleuren
onrps
Marmar particulis Spatholo - Scjuaniofis., Syjl. Nat.
Calcarius particulis disperfis. W a l l . Min- 40. Lapis Cal-
"gareus particulis, S<juatnofts five Spatbofis. Cronst. Mik.
% $■
K A L K S T E E N E N. 'jgi «*
ongemeen: weshalve het dikwils tot Ornafnen- n.
ten der Bouwkonst, Kolommen , Pylasters , n f EI*’
Beelden en Borstftukken, gebruikt . / ~ wordt. TotS THUKo.o, fd*
het doen vloeïjen der Metaalen is het zeer be- GUnpê-
kwaam. Zeldzaam vindt men ’er Ver{leenin-ref!dAiari
gen in. Hét komt meest by zwaare Aders en
Vlotten voor, zynde naar de Kleuren ver-
fchillende.
Dus behooren hier veele witte Marmers; zo
wel het oude Parifche en Arabifche Marmer
der Grieken en Romeinen, als dat van Carra-
ra, h welk fomtyds doorfchynehcfe is , voorgemeld,
en veele andere hedendaagfchen, in
Engeland, Sweeden, Noorwegen en Duitfcb-
land breekende. Graauw komt het by erikelde
Hukken en brokken op dé Velden by Schwedt,
fomtyds met Petrefakten, en ook wel Vlots-
wyze in Hongarie en Opper-Oofteuryk voor;
roodachtig geel, met zeer groote Schubben,
in Finland; zwartachtig in Silezie; blaauwach-
tig op Gothland: bont, gebapdeerd en van
allerley Kleuren, die hei Edele Marmer heeft,
daar het doorgaans alleenlyk door de Sehub-
bigheid van verfchilt: zo dat men, wanneer
de Spaathige Schubbetjes fyn zyn en het zig
wel polysten laat, hetzelve ’er naauwlyks van
kan onderfcheiden.
E 4 (8) Mar