11.
A fdeel.
V m.
H oofd.
«tUK.
X.
Saxum
Jtsdians.
Straalende.
Jplytbaar , m , gegolfd; met fyne Glim-
merdeehjes daar in verjpreid.
Deeze, in Swèeden Woagften genaamd, valt
tusfchen Serna en Lima in Dalekarlie. ’t Is
een harde, roode, Zandfteen, in Plaaten van
een Duim dik fplytbaar, welke een gegolf*
de Oppervlakte hebben , met witte Glimme-
rige Stippen als berprengd. Hy fchynt gebo-
ren te zyn uit grof Zand, door Zeewater be-
fprengd, en tegen de zyden der Bergen aan-
geplakt.
( io ) Rotsfteen, die Zandjleemchtig is, met
zwarte Straaiende Streepen en in gefpreng-
de Granaaten.
Hier van bevondt z ig , by den Weftefyken
Zilverberg, een eenige groote Steen , volgens
den Heer T i d s t r o om. Het was een
bleeke harde Zandlteen, met onge'yke zwarte
Bafaltifche Streepen daar in verfprejd, draaiende
uit verfcheide middelpunten. Dus kan
men begrypen , dat het een Zandfteen zy 9
, met een menigte Sterswyze figuuren, van
zwarte Schirl, ’er door verfpreid Daar ko.
men voorts paarfche Granaaten in voor, leggende
zonder orde onder-een,
f t O Rots•
(id) Saxum Cotae’um Strïis atris, radiantibos Graüa-
tissue fparfis. Syft. Nat, XH Sp. iq.
Rotsfteen ,die Zandjleemchtig is en ros, H.
met Kwartzige witte Stippen. VI11.
H ooïd*
Men vindt deezen in de grootfte diepte der8TU1^.
Kopermynen te Fahlun in Sweeden. Uit de Saxum
bepaaling is ny genoegzaam kenbaar. ™mime».
F a h lu u n -
f 2) Rotsfteen, die Zandjleemchtig is, Kwartzig,
Paarlzandig* Margaritctrinm.
PclJlïl* W y hebben voorheen van F aarIzand gewag zandige>
gemaakt («), uit het welke met grooter ronde
Kwartzige Zandkorrels dit Gefteente bcftaat,
dat in Nericie, een Landfchap van Sweeden»
valt. Het heeft een gljöfterende Oppervlakt
e , zynde door wit Marroerfteen fhnenge-
hecht.
(13) Rotsfteen, die Zandjleemchtig is, wit- ^ iit.
Glimmerig Vleefchkleur, eenigermaate ge-^omcula-'
flree.pt, , „ Wetftee»
/ c MeUnige.
(xi) Saxum Cotaeeüm ruFum, Atomis Quartzofis al-
bis. Syft. 'Nat. X ll . Sp. i i . VH l. P- 186. N. 3. .
fxa) Saxum Cotaceum Aren* Margaritarise, Quartzo-
fitm. Syft. Nat. X ll. Sp.
(ti) In ’t voorg. Stuk, bladz 457. Lisjïoeüs noemt
dat Veldzand. Mooglyk zal de volgende. Soort, die hy
plargaria tytelt, Margaritaria moeten zyn: alzo zy»
jgd. hier van zuil: een Zand fpreekt.
(13) Saxum Cotaceum albo - Micaceum incarnatmn
iubftriatum. Syft. Nat. XII. Sp. 13. It. Scau. 80. Sax-
Oo. 5
I I I , Dbel. I I I , Stuk.