y. z a t , in zyne Verzameling , onder anderen
V. een weergalooze Orientaalfche Opaal , als een
Ho°w>- -Jafeifteen anderhalf Duim in *t vierkant groot
Opaal, en een half Duim dik: door welken alle de
Kleuren van de Regenboog , met een helderen
Glans, werden terug gekaatst. Deezen
onvergdykelyken Steen zou de Groote Mo-
gol aan zynen Gordel gedraagen hebben, toen
hy door Thamas Kouli - kan ontthroond
werdt (v). *
Saxifche. In Saxen komen Witte voor, die men Melk-
Opaahn noemt, om dat zy eene Melkachtige
Kleur hebben , zynde nu meer dan minder en
fomtyds byna geheel ondoorzigtig. Deeze
fpeejen fomtyds met een bleek ■ roodachtige
Kleur, en men vindt ’er onder, die de Oost-
indifche , zogenaamd , naby komen; doch
meestal trekken zy eenigszins naar ’t blaauwe.
'Die dik zyn , vertoonen z ig , als waren zy
met een- witte Huid overtoogen. Onder de
Hongarifchen vallen ook zodanigen, die men
als de flegtften uitmonftert.
Vafl Van andere Kiemen komen insgelyks O-
vCTfcheide paaieB voor. In Saxen vindt men Blaauw- en
Groenachtige, die men best na kan maaken:
want om die heerlyke verandering van Kleuren
aan Glas mede te deelen, is de Konst
nog gebrekkelyk. Ook zyn ’er Gedachtige »
Graau*
(x ) Catal, raifomi, Tom. II. p. 174,
Graauwe, Bruine en Zwartachtige , welke
ïaatften niet van de minden zyn in fchittering f y®“**
en zeldzaam. Deeze vindt men aan dë Kar- JJJNfc
pathifche Bergen en in Sweeden. W a l l e - 0paciU
r i u s geeft Egypte voor de plaats der afkomst
op, en de Geelen zouden komen van ’t Ei*
land Cyprus en Ceylon. Zy zyn onder allen
de zwaarwigtigften , driemaal zo zwaar als
Water: terwyl de Witte Opaaien naauwlyks
tweemaal zo zwaar zyn.- *
Daar is- thans een byzondere Soort van O Dendrie
paaien, onder de Hongarifche , ontdekt,wel» dfchc.
ke men Dendritijche kan noemen , waar van
de Heer D a n z my bezorgd heeft. Deeze
zyn helder doorfchynende, van binnen met
een Boomachtig o f liever Mosachrig Groei-
z e l, dat hoog geel van Kleur is , en dus aan
die Steenen ook een fraai je Vertooning geeft;
doch de Tekening is wat verward, om in
Plaat .te brengen. Voorts heb ik nog van hem
witte, die Melkachtig doorfchynend zyn en
geele JBarnfteeckleurige, alle uit Hongarie, en
een kleintje,-dat ongemeen fraay in ’t Violette
fchemert, bekomen.
Onder die Steenen is de Nonius-Opaal de^onius-
aanmerkelykfte, en fchynt deeze byzonder- r
lyk door P t i nius bedoeld te zyn. Men
mintte verhaalt hy , dat zékere Rorfteinfche
Raadsheer, N on rus genaamd , *er Zodanig
één bezat, die op twintigduizend Sëstertién
ge