AfDEEu nifnder dan de S a fie ren d o ch daar ïn maakt
hToïd- Schoonheid, gelyk in andere Edele Stee-
stuk. nen, en de Grootte, een ongemeen verfchil.
Topaas.QDder cje Brafiliaanfehe, ja onder de Europi-
fch e , komen voor, die in zuiverheid en glans
de Oostindifchen tarten, en derhalve ook veel
achting hebben. Dg Kleur daalt van het hoog
Goudgeele, trapswyze, tot het byna geheel
witte. L i n n m u s leidt die van Yzer en Lood,
anderen van Koper af. ’ t Is zeker, dat men,
met Menie o f een andere Loodkalk, een hooge
Topaaskleur geeven kan aan gefmolten Kryfla!
o f Glas. Doch waarfchynlyk zal het een vlug-
ge Mineraale Damp, mooglyk met eenig Zwavel
gemengd zyn , die deeze Steecen kleurt.
Kryftal De figuur der Kryflallen onderfcheid t de To-
if.xxxiv.PaazeD grootelyks van de drie voorgaande E-
t'ig. io. dele Steen Soorten. Dezelve gelykt meer naar
die van het Berg - Kryllal als langwerpig zyn-
de en Staafachtig, doch gemeenlyk met de
Enden als geknot, en het Lighaam gelyk de
Schirls geftreept. Doorgaans is hetzelve zes-
kantigen heeft de Spits, die ook zeskantig is,
flomp afgefneeden , gelyk zulks zig in de figuur
van de Ceylonfe Rook-Topaas , hier
voor, in Fig. 4 , Plaat X X X III, eenigermaa-
te vertoont; doch fomtyds komen ’er van
voor met vierkantige Staafjes, hoedanige de
Brafilfche z y n , waar van een der nxynen in
Mg. 10 , PL XXXIV. natuurlyker grootte
ver»
vertoond wordt: die fomtyds ook zeszydig
vallen met driezydige Punten. Zeer zelden Vil.
heeft menze met twee Pieramieden ; hoewel
de Heer D e l i s l e onder de Orientaalfchen Topaas.
hadt gezien , welke uit twee vierzydige geknotte
Punten , zonder Staafje of Lighaam,
beflonden.. Somtyds vallen z y ook Keizeiachtig
of in ronde Hukken, gelyk de andere
Edele Steenen’, en dit heeft inzonderheid
plaats in de Boheemfe Topaazen. Maar de
groote verfchillendheid dringt ons nog iedere
Soort in ’t byzonder te befchouwen.
In de eerfle plaats Hellen wy dan de Orien- Oriëntaal-
r J fche To- taalfche, in ’t Malabaarfch Poere Ziragem, enpaas.
in ’t Cingaleefch Pöesperagen genaamd. Deeze
valt hoog geel , geelachtig groen, bruinachtig
of roodachtig , als dan Pink genaamd ,
o f ook bleekgeel en byna wit. Deszelfs fi.
guur is. Prismatiek , vier- v y f o f zeszydig,
uitloöpende in een flompe o f geknotte Punt.
De Heer D e l i s l e hadt deezen zonder Lighaam
of Staafje,alleenlyk met twee Pieramieden
op malkander , wier toppen geknot waren,
in zekere Verzameling gezien (0); doch
dewyl zy fomtyds met de geele Diamanten
van Ceylon verward , en daar voor verkogt
worden ; kan dit zodanig eene zyn geweest.
Zelden komen zy van daar, dan gelleepen ,
ge-
(a) Cryjïallographïe. p. 223.