AïKEEt. taIIen 611 Keizels 5 de anderen veelerley Stee-
l * nen van onregelmaatige Geftalte en ondoor-
^Hoorn- fchynende. Wanneer zig deeze deeltjes in
de vorming vermengden , dan fprooten daar
uit Granieten en andere famengeftelde Steenen.
Maar, behalve dat die figuur en onderfchei-
ding der Aarddeeltjes niet bewyslyk is; zo
komt de Vorming dan byna op het voorheen
geftelde uit.
Gevoelen De groote R e a dmü r verdeelde de Stee-
Reaumue. nen in doorfehynende o f Kryftallen , in half
„ doorfehynende of Keizelfteenen , en in on-
* doorfehynende of gemeeiie Steenen (dj. Hy
achtte deeze drie Werken der Natuur in betrekking
tot malkander te ftaan, als de drie
Konstwerken, Glas, Porfelein en Aardewerk.
De voortbrenging der Krystallen Helde hy in
de famenhooping van allerfynfte Zanddeel-
tjes, en het Water, met dezelven bezwangerd,
hieldt hy voor het Steenmaakend Vo g t,
dat alle Zand-, Aard- en Kies-Stoffen met elkander
verbond t , en dus de Steenen vormde.
K le y , K ry t, Mergel, en allerley Aardftoffen,
wierden Keizelfteenen, wanneer zy van dit
Steenmaakend Vogt doordrongen werden. De
Kalkfteen, van natuure fpongieus, werdt door
zulk Water tot Marmer gemaakt, en kon, nog
al meer van hetzelve doordrongen, zelfs een
Key.
(d~) Mem. fitjr ta nature et fermation des Cailtaux. Mem.
de 1’Acad. R. des Sciences, de 1731, t>, 333,
ALGEMEEH BESCHOUWD, t
Keyfteen worden. De Kley* opdroogende , TT.
barst in Teerlingfe of andere Klompjes, en ]fBL*
deeze, van dat Steenmaakend Kryftallyn Vogts^ ° rD'
verzadigd, waren degrondflag der kleineKei-
zelfteentjes. Uit een overvloed van dit Vogt
ontftonden de Kry Halletjes inde Achaat-Ko-
gelen. Zodanige Keizeis, die zig tot Kalk
lieten branden, bezaten meer Aarddeeltjes en
het Water wegdampende werden zy op de
Oppervlakte wit, enz.
Had deeze Autheur de kragt des famenhangs, Aanmer-
welke allerley Aarddeeltjes op elkander oefe- daarom»
nen, naauwkeurig overwoogen: had hy be-.treufc*
dagt, dat deeze kragt dan eerst regt werken
kan, wanneer de Aarddeeltjes door het uit-
dryven der tusfehen komende vreemde Stoffen
nader aan elkander gebragt worden; zo zou hy
niet noodig gevonden hebben een Kryftallifch
Vogt aan teneemen , om de Aarden in Steenen
te veranderen ; o f , k welk op k zelfde uitkomt
, om den famenhaüg van derzelver deeltjes
flerker te maaken. Had hy opgemerkt ,
hoe zeer verfchillende de Stof der harde Steenen
in st algemeen is , zou hy niet, zonder
onderfcheid, de zelfde Vogtigheid geopperd
hebben, als het middel, om alle Aarden tot
Steen te maaken. Had hy in acht genomen,
dat het Water ook Kley-, Kalk-, Gispaartige
en andere deeltjes met zig voert, die tot een
Grondflag der Steenen dienen kunnen ; zou
A 4 hy
III. Dëbl. III. Stuk,