jl. Thuringen en Hesfenland , en aldaar meest
Afdebl. Yiots^yze, doch in Silezie by Schyven. Hy
Hoofd- js zeer zwart, fomtyds graauw o f g e e l, en
srUfte(s geeft een wit Schrift; beftaande uit dikke
{teen. broofche Bladen , van een zeer fyn en byna
onzigtbaar Grein. In de Lugt verweert hy
niet, maar* verandert i n ’t Vuur van Kleur,
doch is niet gemakkelyk te fmelten. Hy
valt zagter of harder van zelfflandigheid. D»
zagte dienen tot Slypfteeneh, om met OU e gebruikt
te worden, tot het aanzetten van Seheer-
mesfen; waar van hy den bynaam heeft, wordende
in Sweeden OUefteen genoemd. Die
hard en donker zwart zyn, gebruikt pien tot
Toetsfleenen; weshalve hy ook den naam van
Lapis Lydius, in ’t Franfch Pierre de Touche,
voert, zynde daar toe zeer bekwaam ; dewyl
men de Streepen der aangeftreekene Metaalen
met Sterk of Konings?Wat;er kan uitdoen.
Roode. Men vindt deezen Leyfteen ook van een
roode Tegelkleur en dan zeer broofch, zo dat
men hem naauwlyks kan fplyten. By Steenkolen
- Beddingen maakt dezelve zeerdikwils
de onderlaag uit, wordende het Roode Dooch
o f het Roode Leggende geheten. Nog komt
’et een graauwe of graauwzwarte Verfchei-
denheid van voor, welke , met Glimmer vermengd
, vöornaamelyk in de Graaffchappen
Mansfeld en Hohenftein , het Dak der Koper-
fchiefer - Vlotten uitmaakt. Deeze verweert
ook
ook in de Lugt niet, en kan derhalve als il.
Muurfteen gebruikt worden , houdende veel AF“ Er-
Y z e r in , doch weinig brandbaare deelen. Hoofd-
STUK,
Leyfteen met Sneeuwwit Schrift; zwart, i j .
onvoelbaar effen, fplyten de zeer ligt. Tabu/r™
‘ Schryfley.
Deeze Soort komt meer in Switzerland en
in verfcheide deelen van Duitfchland, als ook
in Groot Brittannie, dan in Sweeden voor.
Men noemtze Tafelfchiefer o f Tifchfchiefer en
Schreibfchiefer, dat is Schryfley, wegens ’t ge-
gebruik, dat ’er meest van gemaakt wordt ,
tot Cyfer- of Reken-Tafelen. Ook maakt
men ’er Tafelbladen van, en op fommige plaat-
fen Vloerfteenen , wordende de kleine Stukken
ook wel tot Dakleijen gebezigd. Aangaande
de Switzerfche, die men meest den Rhyn
af naar de Nederlanden voert, voornaamelyk
vallende op den Blattenberg in ’t Kanton van
Glaris, geeft ons S c h e u c h z e r het volgende
Bericht.
,, Die Berg heeft zelfs zyn naam van de
' „ Bla-
00 Schistus Scriptura nivea, ater impalpabilis aequa-
liSj fisfilis. Gen. i; Sp. 2. Scistus niger polituram quo-
dammodo admittens. D a Costa Fosf. 165. Schistus fub-
tilior niger rafura albus &c. Schistus Menfalis. W a l l .
Syft. Min. I. p. 350. Fisfilis fubtilior niger &c. Wacl»
M n. 6a. Lapis fisfilis niger Glaronenfis, Scheuchz.
dljp. i , 19: 2 , 47 : 3 , 7.
B 3
III. D SEu III. Stuk,