Ik A l'DEEL.
9 lil.
H oofd-
STUK.
Labrador
Stem.
waarnamen. Dus die verzameld hebbende, zyn
ze naar Europa gefchikt en ten deele gefnee-
den en gefleepen: zo dat döar van thans ftuk-
.je s , van verfcheiderley groette, in eenige Ver-
zamelingen zig bevinden. De Profefor L es-*
x e , te Leipzig, heeft ’er eenigen in Plaat ge„
bragt en befchreeven; doch hadt maar klein
hoewel hem naderhand twee grootere uit het
Herrihuttifch Kweekfchobl te Barby bezorgd
werden. Zyn Ed- befchryft zeer naauwkeu«
rig de manier van Schemering deezer Steenen;
wier oirzaak hy van eenige ingemengde Yzer-
isn Zwaveldeeltjes afleidt (y). . Zoude menze
niet aan de zelfde reden, waar door het Glas
verweert, en niet minder fchoone Regenboogs*
kleuren -afgeeft, kunnen toefchryven?
Door anderen is ook reeds :d©eze Labrador
Steen befchreeven, waar onder den Heer
Br uc km a nn , die aanmefkt Bat dezelve in
de gedaante van Keizels van iverfdiillende
Kleuren gevonden worde , "en dat ’er groote
Stukken van te Barby zyn (z). Deéze Kei*
zeis beftaan uit verfdheide Laagen ó f Plaaten ,
wier Schemering men Teeds voor ’t flypen gewaar
wordt. In ’t geheel zyn zy ondoorfchy-
Pende, maar in dunne Plaatjes gefneeden heb-
ben zy eenige doorfchynendheid.
,, Wor-i
(if) Naturforfcher. XII. Stuk. bladz. i6r.
fjf) Betrage von Edelfteinen. Brauui^iW. 1778« p. i$j[*
1 4 3
Worden deeze Steenen , zegt hy , ge ik ^ v v v ïwviKA - **w *jw z '*ro "" J * O -r ^\pDEEIij
„ fneeden en gepolyst, voornaamelyk wan- jiï.
„ neer zy wat Buikig of Schildvormig geflee-
„ pen zyn* dan fpeelen z y , inzonderheid by Dèmttter*
„ de opvalling der Zonneftraalen, met d e Steert*
„ fchoonfte en levendigfte Kleuren, die men
„ zig verbeelden kan; geiyk de Vederen def
„ Kolibrietjes , Paauwen en de Steentjes uit
„ de Pees der Paarlemoer-Schulp. Aange-
zien deeze Steenen uit louter fyne Blaadjes
„ beftaan, zo breeken deeze Be Lichtftraa-
„ len, naar Bat ik den Steen onder verfcheide
,, hoeken tegen ’ t Licht draaije, op veelerley
„ manier, en ftellën den Oogen de aangenaam*
j, fte verwisfeling van Kleuren voor. Byna
„ alle Sooften van Groen , Blaauw, V io le t,
„ Geel, Graauw, Purper, Zwart, enz. ver-
)5 toont zig beurtlings in deeze Steenen. Een
„ Goudkleurig Groen, een geel Koper o f
„ Prins Robberts Metaal Kleur , enz. ziet men
9, in eenigen. Sommigen ftellen het Oog, in
„ eenen opflag, twee, drie., vier o f vyfKleu-
„ ren teffens voor; anderen , wederom, t’el-
„ keus maar ééne Kleur, en dan wederom een
„ andere, wanneer de Steen, met een ver-
„ fchillenden hoek, tégen ’t Licht gekeerd
„ wordt.” »
Voorts verhaalt die Heer, dat de grootfte
•van zodanige Steenen , die hy bezat, onge-
vaar de grootte hadt van een Ocker- óf'Walnoot,
TM
HBSHraSKl