II. lyke Vlakten ; even als men zulks in de Vlo-
yj“ r‘* lette Schirl van Dauphiné waarneemt. Van
Hooïd- (je Tin-Granaaten zal ik *TUKk naderhand f1preeken.
* Gebruik Dewyl men den Granaat eeneHartfterkende
der Gra- hoedanigheid toefchreef, werdt hy oudtyds
naaten. Qjjjgf jg Geneesmiddelen geteld. Hedendaags
verbeelden fommigen zig nog , dat de Granaat
Kettingen , om den Hals gedragen, by
de bemïnnelyke Sexe van eenige kragt zyn.
Meest gebruikt menze alleen tot Sieraad, en
dit is voor eenige Jaaren meer in de mode geweest,
dan tegenwoordig. Tot Ringfteenen
worden zy te gering geacht, en moeten ook
zeer dun en hol worden uitgefleepen,om eeni-
gen Glans te bekomen, als wanneer zy- Granaat
Schaaltjes heeten. Te Freyburg, in het
Brisgau, worden z y , door middel van Water,
molens, in groote menigte, gefleepen, geboord
en gepolyst. Men geeft 5er, gemeen,
lyk , om ze te zetten , een roode o f enkele
Goudfolie aan. In verfcheide Kreitzen van
Bohemen komen de Granaaten , van de Bergen
afgefchuurd, zo overvloedig in het Zand
der Rivieren voor , dat menze gebruikt om
de Tuinpaden te beftrooijen. Zy werden voor-
maals tendeele ook in Turnau gefleepen, doch
menigvuldigst, dewyl menze aldaar niet boo-
ren kon, naar Freyburg vervoerd, van waar
zy gelleepen weder ingebragt en aan Snoeren,
naar verfchil der grootte, van zes tot honderd
Fle-
Floreinen het duizend verkogt worden. Om 11.
van zulk een Voortbrengzel des Lands een
nrooter voordeel te trekken , is thans alle1100*0"
O . * * • ! / - » uitvoerder ruuween invoer der bearbeide Gra
naaten verbooden , ea wylen de Graaf Ko-
l ó w r a t h heeftop zyne Heerlykheid eene
Fabriek aangelegd, waar men de Granaaten,
evenals voorheen te Freyburg, flypt en boort,
om in het Magazyn te Praag verkogt te worden
STUK.
Granaat•
(£).
Men ziet uit deeze myne omftandige be- Algemeen
fchryving der E d e l e S t e e n e n , dat dem^n.
Kenmerken tot naauwkeurige onderfcheiding s c hier
zeer duifter zyn. Ik heb de bepaalingen
derzelven zeer ingekrompen : want de door-
fchynendheid is hun allen meer of min gemeen;
anders waren het geen Edele Steenen. Ook
zien w y , dat de Heer W a l l e r i u s den
Chryfolieth zo wel peÏÏucidisfima noemt als
den Diamant. Ten anderen, derzelver hardheid
in trappen te bepaalen, dient wel eeni-
germaate voor de v y f eerften, maar niet voor
de zes laatften, die byna allen even hard en
weinig harder dan Kryftal zyn , wordende
van den Vyl aangegreepen. Maar in alle
deezen maakt het een groot verfchil, o f het
Oriëntaalfche , dan Occidentaalfche of Europifche
CO Ferber Min. Gefchichte von Boknen. Berlüi 1774,
p. ia.
111, D e e l . I I I . S t u k .
m
w0M\
mm pfeML, §81
Hl
M y
&
0 ■
t e l
H
s w f .,:\y -;xr •***• w- mM