11. Zöblitz; waar van hy den naam voert van
iy KL’ Zoblitzer Steen. In Opper - Hongarie, in Ti-
sS k?*0" ro1 en in Italie * komt ook overvloedig
Serpen- voor > voornaamelyk in ’t Groot Hertogdom
tynjietn. Florence, tusfchen Rome en Lorette, en op
de Bergen agter Genua, als ook by Suza in
Piemont. ’ t Gebergte , by Impruneta, twee
Uuren gaans bezuiden Florence, beftaat geheel
uit Serpentynfteen, aldaar Gabbro genaamd,
welke in de Stad veel tot Vloeren en Ornamenten
gebruikt wordt. Dikwils heeft hy andere
Steenfoorten, Glimmer, Asbest, Bafalt,Gra.
naaten , Graveelfteen , Potfteen , Spekfteen
en Keizels, binnen zig beflooten.
Pl.xxvm. Met vee^e Verfcheidenheden van Kleuren,
iïg- Afchgraauw, zwart, roodachtig, wit en geel,
fpeelt deeze Steen,in ’t Groenefomtyds Vlak-
k ig , fomtyds Aderswyze; doch hoofdzaaklyk
kan men hem in zodanigen onderfcheiden die
weeker zynen die harder zyn,aan ’t Staal Vuur
geevende, gelyk de Italiaanfche, waar toe de
Serpentino antico en Ophites behooren. Deeze
zyn tot den Porphierfteen , onder de Rots-
fteenen , betrekkelyk. Men vindtze dikwils
met Aderen van Kalkfpaath, Marmer of Kalk.
Iteen, doorweven, alsdan Polzevera genaamd
die in ’ t Gebied van Genua flerk wordt gebroken.
Onder de Sweedfche vindt men ’er ook,
die byna zo hard als Keyfteen z y n , doch de
meeflen hiaten zig draaijen en bewerken, ja
met een Mes affchraapen, gelyk de Saxifchen; 11.
maar deeze worden harder door ’t Vuur, j’y “ *
veranderen van Kleur,, in wit, geel of bruin, Hooïa'
en fmelten door een fterke Hitte. Een Plaat: s'erpin.
je van zodanigen uit Saxen, onder de tnynentijnfieen*
uitgezogt, dat op een.donker bruinen Grond
wit geaderd is , met ronde zwarte Vlakken,
is hier nevens, in Fig. 8. „op Plaat XXVIII,
afgebeeld.
Gedagte hoedanigheden hebben veele Au-
theuren en Konftenaars den Serpentynfteen tot
de Marmers doen betrekken; doch hy bruifcht
geenszins met Zuuren op, ten zy ’er eenige
Kalk-Aarde in fchuile. Eigentlyk beftaat hy
uit Aarde van Bitter- of Bron-Zout, vermengd
met eene aanmerkelyke veelheid Kley. De zogenaamde
Zwoorden , van eene Kleyachtige
zelfftandigheid, die men dikwils aan dit Ge-
fteente vindt, bevestigen zulks. Zelden is
het geheel vry van Yzerdeelen; op ’t gevoel
maatig koud, en niet zeer zwaarwigtig.
. De zogenaamde Donder-Beitels , Wiggen
of Strydbylen der Ouden,zynde van Serpen*
tynfteen , die men onder den Grond vindt,
doen blyken , dat dezelve al lang bekend geweest
zy. De Groeve by Zöplitz werdt om*
trent den jaare 1545 geopend. Men kreeg
’e r , i n ’tjaar 1577, een Blok uit, van dertig
Centenaren zwaar, hetwelk gepolyst, en
^ot een gedagtenis aldaar in *t Arfenaal ge-
O plaatst
I II . DKEt, l i l . Stvk.