4o8 K w a r t z i g e o f
II. „ de Bergftof en vette Kley-Aarde gevon-
*yi. * ’> den. Men vindt verfchillende foorten van
Hoorn- Steenen in een zelfde Grond en op de zelf-
STUK. - i ' r , , ^
Tourna- >» de Plaats > en , waar gemelde Steenen te
#«• „ vinden z y n , komen gemeenlyk ook zwart
„ en wit Kryftal, midsgaders Toremalies, bo-
„ ven Aarde voor , die zekerlyk door Plas-
„ regens, o f door ’ t afftroomend Water,
„ van de Bergen zyn afgefpoeld.”
Verfchil- Onder degedagteSoorten van Steenen, door
lendiie- 7y n \ y ej j y . aan my ten dienfte der Natuuryi.
xxxiv. lyke Hiftorie bezorgd , .bevinden zig vyfder-
2' ley van deezen aart: naamelyk een Geele, die
de Inlanders Kaneke Toremalie- heeten : een
Groene, by hun Patje Toremalie:. een Witte,
Zoedoe Toremalie: een Blaauwe: Niel Toremalk;
en een Roode of Bruine, Pane Toremalie genaamd,
De drie eerften heeten aldaar oqk
Matereefe Diamanten, en zy zyn het, zo wel
als de vierde, die men gemeenlyk noemt Sar-
goen, naar ’t Franfch woord argon, o f Cey-
lanfche Diamanten. De Iaatfle is eigentlyk
de gemeenlyk zogenaamde Tourmalin van Cey-
lon. In de anderen heb ik geene werking kunnen
befpeuren of eenig teken van Elektriciteit,
Dewyl de vyfde ook zeer klein en zwak
van werking was; zo dat ik ongelyk beter en
grootere Ceylonfe, van Kleur als roode Barn-
fteen , had , verzogt ik naderhand zyn Wel
Ed, my van de echte Tourmalins nog te laaten
toekomen, die ik wist dat op dat Eiland
werden gevonden, en daar op is my nader- Vl.
hand een menigte bruinachtige Steentjes be-STUK.
zorgd, veelal naar Keizeltjes geiykende, meest Towrma-
doorfchynende en ziende uit den geelen , groe-/w*
nen of rooden , van grootte ongevaar als
Turkfche Boonen of Erwten. Hier onder komen
verfcheidene voor , welker figuur klaar aan-
wyst, dat zy van Kryftallifche afkomst zyn,
meest zweemende naar de figuur der Topaas-
Kryftallen, dewyl zy aan de enden fiompach-
tig doch fcheef afgefneeden zyn; hoedanig
eene Kryftalfiguur ik heb onder myne Ceylonfe
Kwarts -Keizels. Daar komen ook onder
voor, die eene volkomen vierhoekigegd*
lykzydige figuur hebben,aan de enden opder-
gelyke manier afgefneeden en dus meer Schirl-
achtig dan Kryftallyn. Zodanig een , dat
doorfchynend bruinroodachtig i s , heb ik in
dubbele Afmeeting, in Fig. 2 , op Pl a a t
X X X IV , voorgefteld.
' Ik wenfch dat dit Berigt tot eenige ophel- Grond-
dering mag dienen , aangaande den aart dee-
zer Tourmalinen , die zekerlyk niet alleen
bruinrood of geelbruin , maar ook geheel zwart
en ondoorfchynende, voorkomen; hoewel ik geloof
dat dit flegts Verfcheidenheden zyn, afhangende
van de meer of minder bymenging
van Bitumineuze of Aardharftige deelen , die
C c 5 ik
(