ArDEEL. ^ out * en dewy J de grauwe Kleur van foró*
IV. mige Soorten zo veel overeenkomst heeft,
«tuk. ^ §e'veest, die ze voor onverbrandbaar
Amianth.Houtx hebben gehouden. Dit gaf de Monnl*
ken aanleiding , om kleine brokjes daar van
voor ftukjes van ’ t Heilige Kruis uit te venten,
en de onverbrandbaarheid verflerkte de ligt-
geloovige menigte in die verbeelding,
óf naar By Impruneta, niet ver van Florence, komt
arde* een witte, drooge en niet vette Aarde, in de
Groeven van Serpentynfteen voor, zo de Heer
F e r b e r aanmerkt, welke uit vermolmde witte
Amianth beftaat, en derhalve van hem A-
mianth- Aarde geheten wordt ( t).
11. (2) Amianth met affcheidhaare V'ezelen die
itius Plu- butgzaam > broofck en pluizig zyn.
iHofus.
PIS:5' De Heer L r N N * c s verftaat hier die Stof.
fe,* welke gemeenlyk Pluim-Aluin genoemd
wordt, verfchillende daar in van de vootige,
dat zy zig niet in volmaakte Draadep, maar
in een Pluizige Wolligheid laat fcheiden; alzo
de Vezelen valler famengegroeid zyn, doch
niet-
CO Briefe aus Watfchland. p. 334,
(2) Amianthus fiBro&s, Fibris feparabilibus flexili-
bus, fragilibus pa-ppolis. Syft. Nat. Sp. 2. Asbestus
jPlumofus. Vog . Min. 171. Asb. Fibris paralielis Martfa-
jis fragilis. C ronst. M m . § . 1 0 5 . Asbestus durior, Fibris
paralielis', arftius cohserentibus, feparabilibus tem-
cibus. Asbeftus folidus. W a l l . Syft, Min. \. P. 4I0.
niettemin affchèidbaar. W a l l e r iu s noemt II.
deeze Ryfe Asbest, en merkt aan, dat menze ArJ>y®1-
Afchgraauw, groenachtig en zelfs Vliezig S^I00FD‘
aantreft op verfcheide plaatfen van Sweeden. Amianth.
Zy houdt taamelyk veel Yzer ,'en fmelt der*
halve ligter als de voorige, kunnende, in Water
geweekt, ook als die verwerkt worden.
(3) Amianth met affcheidhaare, flyve, glan- - ^
zige, hroofche Plzelen. fragilis.
Dit komt vo o r , in Lapland , in fommige
Mynen van Sweeden , daar het fomtyds door
de Loodglans heen boort, en by Reichenftein
in Silezie onder de andere Asbest, als ook in
Hongarie en in Siberie. Het glanst als Zyde
en fpringt aan Hukken, op ’t aanraakén: de
T)raaden , niettemin, loopen evenwydig, *nu
regt dan krom: zy zyn ftyf, breekbaar, kort,
fchërp en breeder dan in de beide voorgaande
Soorten. Niet ligt laaten zy zig van elkander
fcheiden , maar gemeenlyk tusfchen
de Vingeren tot Stof wryven: fomtyds zynze
wat harder en tevens doorzigtig als Glas,
nu groen- of graauwachtig, dan Sneeuwwit.
• (3) Amianthus fibrofus, Fibris feparabilibus rigidis,
nitidis, fragilibus. Syft. Nat. Sp. 3. Amianthus Vitreus.
V og. Min. 171. Alumen Plutnofam, nonnuïïorum. Asbestos
rigidus, Fibris paralielis fubtilisfimis , fragillimis. Asbeftus
rigidus. Wall. Syft. Min. I. p. 41a.
L y
III. Deel. III. Stok.
I