II. geheele Bergen uit, gelyk den Hunneberg 5
^V°®“L‘maar k om t meest Aderswyze voor in eenige
Hoofd- Bergen, of omringt Bergftoffen van andere na-
*™K‘ tuur. E n , omdat hy met hoekige punten
aan de zyden der Bergen afbreekt, die daar
door als met Trappen of Terrasfen zyn, zou
hy den Sweedfchen naam hebben bekomen:
terwyl de Latynfche benaaming mooglyk
meer ziet op de fcheefruitige figuur der
blokken: want hy wordt van W a l l e r i u s ,
Saxum Trapezium genoemd.
Eigen- Het inwendige Samenftel gelykt naar dat
fchappen.van eenen Zandfteen, als uit onvatbaar fyne
deeltjes beftaande, hoewel de voorkoming is
als Jaspis. Van zelf barst hy, in 't Gebergt
e , met Spleeten loodregt en Waterpas, tot
icheeve Teerlingfe Klompen, die naauwlyks
met Menfchelyke kragt te beweegen zyn :
voorts zig verdeelende in kleiner Leyachtige
brokken, en , wanneer men die aan Hukken
flaat, dan breekt hy Schulpachtig , byna op
de wyze van een Keyfteen. In de Lugt be-
flaat hy bruin en bladert Schilferachtig af.
Hy geeft aan 't Staalflag geen Vuur en bruist
weinig o f niet op met Sterk Water. In 't
Vuur knapt hy geweldig en barst met eenen
flag; fmeltende zeer ligt tot een zwart digt
Glas, *c welk hem van de Leyfteenen onder-
fcheidt. Hy is een weinig zwaarder dan Jaspis
, Keyfteen en Achaat, doch vry minder
zwaar
izwaar dan Zandfteen (g). Men rekefit , dat AiDlïiiu
*er omtrent een tiende of een agtfte Yzer in
begreepen zy, Somtyds komen 'er Straalige stub.
o f Spaathige deeltjes in voor; doch dikwils jrapfueth
kan men 'er die niet in onderfcheiden. Dit
maakt, dat W i l l e r i d s het oneigen rekende,
hem tot de Rotsfteenen te betrekken;
doch hy vöegt zekerlyk ook weinig onder de
Hoornfteenen ( h ). 't Verwondert my , dat
men hem niet tot de Zandfteenen t’huis ge-
bragt hebbe, daar men 'er inSweeden gebruik
van maakt in de Glasfmeiteryën. L in n <<eu s
niettemin wil, dat hy uit L e y , met Kley gemengd
en door Yzerachtig Water verhard,
geboren zy.
Van dit Gefteente komen Verfcheidè Soor- Verfcheï-
ten voor, die inzonderheid in Kleur verfchil-denhedea'‘
len. Zwart en zeer fyn-korrelig valt hetzelve
in de Saalbergfe en andere Mynen van
Sweeden. Dit is een derde Soort van Toets-
fteen , zo de Heer W a l l e r iu s aanmerkt,
zynde de anderen onder de Bafaltifche en
on-
(g j Zyne betrekkelyke zwaarte tot die van Water
Wordt gerekend als 28 tot io : die van Zaödfteen als 33
Of 33 : die van Keyfteen als 26, 27 enz.
('h) Driederley Steenen . van dien aart telt zyn Ed. >
naamelyk een Silex Corneus, een Saxum Cortteum en
een Corneus Lapis; tot welken laatften hy deezeii Trapg*
fteen betrekt.
O o