P i
I. ?
IM?-;
Wm
I 1
iS ] nH 'r|aunt
Ui
II.
A fdeel.
Weinig fchynt dit van het voorheen be-
II. 'fchreevene Zwarte Kryt , dat in ’t Osnabrugfc
Hoofd- v a j t jr^ s te verfchillen. Het komt, boven-
Zwan dien > iQ I ta^e 1 voor > alwaar het befte ge-
Kryt, vonden wordt , als ook in Sweeden en in Siberië.
Het is een weeke brokkelige Leyfteen,
zwart afkleurende en hierom zo wel tot fchry-
ven als tot tekenen bekwaam, met Ztiuren niet
opbruifchende. In \ Vuur verliest hy zyne
zwarte Kleur en wordt rood, kunnende dan
als Rood - aard gebruikt worden. Middelerwyl
geeft hy een onaangenaamen Reuk; des ’er ze-
kerlyk Bergpek in moetzyn, metYzerdeelen.
Ook wordt hier een Aluinhoudende Schiefer
uit Jemtenland , welke de Oppervlakte gegolfd
met gliafterende Spleetenyen eene Wigvormige
figuur heeft, door den Ridder t’huis
gebragt.
x. f io) Leyfteen met zwart Schrift
Sehistus K ' . , , _
communis. Ctt met JplytbClflf.
Gemeene.
Deeze Leyfteen is in Sweeden en inDuitfch-
land gemeen, verfchillende van de voorgaande
Soort, door niet af te geeven en van vaster
, . | zelf-
Hs mollis friabilis piftorius. Wall. Min. 67. Baum. Min.
I. p. 219. &. Scistus Aluminofus Cuneiformis fisfuris
fpleridentibus. Cronst. Min. p. 143.
( ij Zie ’t voorg. II. S tuk , bladz. 619.
O o) Sehistus S criptur^ Bigr l» stter folidus. Stjft. Nctf.
XII.
zelfftandigheid te zyn. Dikwils maakt dezel-^JI»
ve den Moer uit van Aluin, gelyk wy ver- 11.
volgens in de befchryving der Aluin-Ertfens^ FD*
zullen zien.
f i i ) Leyfteen met grys Schrift, Afchgraauw XI.
V ' • 1 SchlStUS m fchutns geknot. Olearius.
Slypfteen.
Deeze komt den Rotsfteen Trapp genaamd,
volgens L innjeus , zeer naby, van buiten
Roestkleurig zynde, met bruine Stippen, als
Zandkorreltjes, befprengd. C a r th e us er
zag hem ook zwart, graauw en geelachtig. In
Sweeden wordt hy tot Slypfteenen met Olie,
voor Penne-, Scheer-' en andere Mesfen, g e bruikt.
Hy kan dienen tot een Toetfteen
voor Zilver. Men vindt hem , volgens den
Ridder, ook in de Pyreneefche Bergen. Hier
behoort de Afchgraauwe Leyfteen van D a
C o s t a , die doorgaans in Bladen fplyt van
een Kwartier Duims dik, zynde zeer ligt en
taamelyk hard , doch fyn en glad van Oppervlakte.
Daar van komen aanzienlyke Beddingen
voor, in Wales en andere deelen van Engef
i i ) Sehistus Scriptura cana, cinereus oblique tmn-
catus. Syft. Nat. XII. Fisfilis duriusculus, Laminis cras»
fis. Carth. Min. 25. Sehistus cinereus folidiusculus Scrip-
tura cana. Syft. Nat. VIII. N. 4. Sehistus cinereus. Da
Cost. Fosf. p. 173. '
C 3
III. Dset. III. Sivk.
11
M Ë