H
H.
JtWBEBl.
V.
H oofds
tu k .
Eigenschappen.
230 K e i z e l i g e O F
vermengde Eeizelen , boven gemeld in *it
Daglicht te ftellen.
Alle KeyfteeneD, eigentlyk zogenaamd, zyn
op ’t Gevoel zeer koud, veelal van buiten met
een ruuwe Schors bekleed, van binnen zeer
gelyk vpn zelfftandigheid, doorgaans glad op
de breuk, maar in Schilferige brokken fprin-
gende, wanneer menze aanftukken flaat.Geen
deeltjes zyn daar in, wanneer de Keizel zuiver
is , gemakkelyk te ondericheiden. Zodanige
Keyfteenen zyn ook zeer hard en vonken fterk
aan het Staalflag : terwyl andere weekere en
onzuivere minder o f in ’t geheel geen Vuur
geeven. Uitgenomen de fterk Yzerhoudende
Jaspis vloeit geen Keyfteen, zonder byvoeg-
z e l , in ’ t gewoone Vuur ; hoewel zy allen,
door dikwils gloeijen en in ’t Water blusfchen,
zo week worden , dat men ze in een Glazen
Mortier fyn wryven kan : maar met een vast
Loogzout, Glauberfch Wonder-Zout, Salpeter,
Borax of Lood-Kalk , fmelten zy tot een
doorfchynend, duurzaam, Glas. In dit opzigt
hebben zy veel overeenkomst met Kwarts en
Zand. Ook zyn ’er onder, die zo Kwartsach-
tig voorkomen en van eene zo hoekige ofkan-
tige gedaante , dat menze vaftelyk onderftel-
len moet van brokken Kwarts of Kryftal, door
voortrolling en afflyting, te zyn gefprooten.
Dit heeft inzonderheid in de Oostindifche of
Ceylonfche Keizels , als ook in de Schotfche
en
O B I