VI.
A fd e e l »
LI.
H oofds
t u k .
CCCCXXVT,
Valuta
Jiïitra
Papalis.
Faüfekroon,
( 4 'j6 ) V o lu u t , die de Schaal uitgerand , de
Gieren met Tandjes gekroond , en de
Spil met vyf Plooijen heeft.
Dus zyfl , blykbaarlyk, de Kenmerken der
groote Paufekroonen, die ik bezie, van by de
vier Duimen lang en v y f vierden Duims dik,
in welken zig de vyfde Plooy zeer duidelyk
openbaart. In de kleintjes is dezelve ook ee-
nigermaate zigtbaar. Allen , die men Paufekroonen
noemt, zyn aan de Gieren met Tandjes
bezet, en dit geeft ’er eenigermaate de Ge-
ftalte aan van de driedubbeld gekroonde My-
ter o f Muts , welke den Paus, by plegtige
gelegenheden, op ’t Hoofd gezet wordt. Hier
van noemen de Franfchen deeze Hooren la
. Thiarey Zy is , op eene geheel andere manier,
met bruinroode Stippen bezaaid : de kleintjes
zyn dikwils rood gevlakt op een wicten en
fomtyds op een geelen Grond , zodanig, dat
het Geel als Rivierswyze loopt. Ik heb ook
een Paufekroontje, van anderhalf Duim lang,
dat Citroengeel gebandeerd is , gevoord met
ingedrukte Stippen ,. en verüerd met bruine
Koord*
f426) Valuta Testi emnrginata Fuiïformi Ixvi, Anfra&ibus
denticulatis , Columelli quintuplicata. Papalis. L IS T , Conch.
T. 839. f. 67. Turbo Thiara. B o n a n n . Reer, III, T. 119,
Saulekroon. R u m p h . Rar. T. af)* f. I* GU A LTH, Test.
T. 53. f. I , L , AR GENT- Conch. T . 12, (9) f. E» RE*
k e n F. Conch. T . I. f» 1. SER, Kab. III, T. 51* k
37, KNORR Verzata. I, D.Pl. 6. f. §* IV, O, Tl, 28. f, 2,
Koordjes. Om kort te gaan, de gezegde VI.
Tandjes aan den Top maakeneen duidelyk en ^F^ EL»
onderfcheidend Kenmerk uit van deeze Soort. Hoofd-
Aangaande het Dier zo wel van de Paufe-STUK.
kroonen, als van de Bisfchops - Myters , die Het Dier*-
beiden uit Oostindie afkomüig zyn , getuigt
R u MP m u s , dat hetzelve hard, taay, wit en
Slymerig is van Vleefch, verbergende in zyn
Snuit, die fomtyds als een Tongetje uithangt,
een klein Beentje als een Doorn, waar mede
het een Venynige Reek kan geeven, wanneer
men de Hooren met het leevende Dier in de
Hand houdt. Gekookt zyn de gegeten, brengt
het een doodelyke worging aan , des het toe
de Kost weinig gebruikt wordt, dan van Arme
Lieden, die ze met minder nadeel op Kolen
gebraden zynde eeten, en dan verduuwen
kunnen.
C4--7) Voluut, die de Schaal uitgerand en ccccxxv; j.
Spilrondagtig , de Gieren met Jlompe
Doornen bezet heeft, de Spil met agt Mnuek-
P looi jen, de Lip glad en taamelyk dik■ °°r"a*
Die
f427) Valuta TestS emarginatS FuGformi, Anfraftibus Spi-
nis obtufis, ColumeM oftopücata , Labro Isvi crasGufculo.
M. L. U. S97. N. 239, Bo n a n n . Rccr. III. T, 296, 297.
OLEAR. Mus. T. 30. f 4 , 7. SEB. Kah. III. T. j . f. 7 -Ip,
G t j a l t h . Test. T. 23. f. X, Z. Ia MuGque, ARGENV.
Conch. T. 17, f14) f. F. K n o RR Verzam, I, D. Fl. 23.
f. i, II. D. rl. 15, f. 4 , 5, UI, D. PI. 12. f. I, YI. D. El,
23. f . 1.
L 3