VI. gemaakt zyn. De aangehaalde vaq n’A r g e k .
A- T ' v i - e ^en ^°P ^c^oon Oranjekleurig.
H oofd- De Latynfche bynaam is afkomftig van ze.
st u k . kere Cochlea Sarmatica, dus genaamd naar de
Z e e , in welke die zoude gezien zyn. Jon-
s t o n heeft dezelve reeds, wegens de onge.
woone figuur des Lighaams en de Pooten, die
aan de overige Slakken ontbreeken , voor fa-
belagtig gehouden. Ondertusfchen geeft hy
’er de befchryviog uit anderen van op ; volgens
welken dezelve een Lighaam heeft van
grootte als een Ton , met Hoornen als een
H e r t, die oogfchynlyk met Paarlen getopt
zyn; de Nek dik, Oogen als Vuurvlammen;
de Neus rond en met Knevels gelyk aan de
Katten; een wÿden Bek, waar onder een af-
gryzelyke Vleefchklomp hangt: vier Beenen,
met breede kromme Voeten. T he v e tüs
meldt, in zyne Cosmographie, dat hy dit Mon-
fters eens in Deenemarken hadt gezien. Het
is ook by B o n a n n i afgebeeld (*).
Dcxxi. (62 0 Maanhooren, die de Schaal ondoorboord
en Jlomp verhevenrond , hoekig, effen
Reuzen- heeft.
Oor.
Hier zouden eigentlyk de zogenaamde Reuzen
( * ) Recreat. IU. f. 2 3°.
(611) Turbo Testa imperforatâ convexâ obtufa angulato la*
vi. Syst. Nat. XII R O N D. Test, 96. li o N A N N. Recr, III,
T. 9. G p A L T H. Test. T. «8. f. A. A R G e n y. Cçncb. T«
20. (17; f. B. K l e i n OJîrac. T. 7, f. 123.
zen-Ooren fchynen bedoeld te worden, aange- VI.
zien L innteus van de ongemeene grootte [ v j
en zwaarte der Gepaarlemoerde, welken hy Hoofd-
alleenlyk gezien hadt, gewaagt: doch de aan- stuic.
gehaalde van n’A r g e n v i l l e , le Cordon bleu
genaamd, is een geheel ander en zeldzaam
Stuk. Die van Bo n a n n i wordt een byna
ongekleurde Petoolhooren genoemd door V a-
LENTYNj van grootte als een Soldaat: maar
die van G u a l t h i e r i is een régt Gepaarle-
moerd Reuzen-Oor. Deeze vallen, gelyk wy
weeten, van grootte als een Kinderen-Hoofd.
Het Dier , daar in , is naar evenredigheid
groot, van vooren een hard wit Vleefch hebbende
, doch de agterfte Krullen zyn enkel
Vet , en tusfchen beiden een groOte Papaver
of Zandzak.
De Knobbelhoorens, in ’t algemeen, wor-venus-
den van de Maleijers Maanf-Oogen genoemd, Nafeu"’
wegens het ronde, dikke, Steenharde Schild,
dat het Dier op zynen Kop draagt, en, met
zyne buiten fte Zyde, als de Volle Maan verbeeldt.
Indien alle die van dit Geflagt zulke
Dekzels hadden, zouden zy dan te regt
Maanhoorens genoemd zyn. Het komt fom-
tyds een Handbreed in middellyn voor, zyn-
de de grootfte en zwaarfte van alle Zee-Na-
vels. Het Dier draagt dezelve op zyn Kop*
doch komt zo ver niet uit de Schaal, dat de
geheele Navel buiten de Opening z y ; hebbende
I. DEEL. XVI. STUK.
*