m 1WÜ1
Hftg:
J »
6l l
y y
VI. v i l l e op de eerfte Supplement-Plaat, Lettef
XLV1,
Hoofd'
STUK.
vertoond, tot eene nieuwe Soort gemaakt
heeft. Hetzelve immers, behoort, volgens
dien Autheur, volftrekt tot de Papieren Nau-
tilusfen, en wordt, wegens zyne ontzaglyke
dunte en doorfchynendheid, Nautile vitrè, dat
is Glazen Nautilus , geheten. De Geftalte,
echter, zweemt meer naar die der Kapjes o f
Patellen,en het heeft een omgekrulden T o p ,
gelyk fommigen onder dezelven, doch het is
als plat gekneepen , geheel vol Ringswyze
plooijen, met den Mond evehwydig, en heeft
een geknobbelde Kiel. Dat Stuk, ’t welk op
de Plaat van R ü m p h iü s , in N. 5 , is afge-
beeld, zou ook als een byfoort mogen aangemerkt
worden van de Papieren Nautilusfen.
X L V I I . H O O F D S T U K .
Befchryving van ’t Geflagt der N a u t i l u s s
e n , die men ook Coquiljes noemt; tot wet’
ken de kleine Ammons-Koorentjes, in H Zeg-
Zand ontdekt, betrokken zyn.
Kaam. T ' \ at de benaaming 'Nautilus , zó wel als
y j JSfaütikos , gelyk de oüdë Grieken deeze
Hoorens tytelden, als ook 't woord Naupliös,
dat fommigen gebruiken , van de Geftalte,
die eenigermaate naar een Vaartuig, Nam,
geïykt, afkomftig z y , is zeer natuurlyk te beifr*
grypen. Eenigen, echter, fchyhen te den- Vi.
ken , dat het eerstgemelde woord zynen oir-
/k ' f—y . . - 1 . . • -A. V II-B
iproDg van t Gneksch woord nxvruf, m t Hoofd-
Latyn Nauta , zou hebben , alzo zy ’er den stok»
naam van Schippers aan geeveh, en ze dus van
die van ’t voorgaande Geflagt , welke zy Zeilers
noemen , tragten te onderfcheiden : daar,
doch, deeze niet minder Zeilerè zyn dan die,
en de haam van Schippertje past op geen van
beiden. De Ouden fchynen ze ook Pompilos
geheeten te hébben, dat een naam is , die aan
zekere Visfchen , welke de Schepen , op hunne
Reistógtèn in de Oceaan , dikwils vergezellen
, gegeven wórdt f . De gëwoonlykfte j. z!e het
haam, echter, is N a u t i l u s , dien mehin devu-stuk,
meeftë Taaien van Europa overgenómen heeft.
Dè Kenmerken beftaan in eene Schaal dieKeamer-
Eenkleppig is en veele Hokjes h e e ft, wel-ken’
ke met doorboorde Middelfchotten van elkander
afgezonderd zyii. Voor het övèrigê komt
de Hooren, in uitwendige Geftalte, veel met
die van het voorgaande Geflagt overeen.
Het tegenwoordige bevat, volgens den Rïd-soorten,
der L in NjEüs, zeventien Soorten , doordien
hy ’er alle dë Verfcheidënheden van die kleine
Hoorntjes , naar de Verfteendë Ammons-
Hoorens gelykende, welke men, federt eenige
Jaaren,in het Zand der Oeveren van de Mid-
dellandfche Zee ontdekt hadt, en zëlfs zoda-
nigen, die byna regt zyn , in begreepen heeft,
B I. Spili
DÉÉL, XVI. STÜK.