VI.
A fd e e l .
LVI,
H oofd»
st u k .
DCX1X.
Turbo
m a r n t o r a -
tus.
Slangen-
Veile
Boören.
(619) Maanhooren, die de Schaal tmdoorboord
Eyrondagtig en effen ; de Gieren met
drie ryè'n van Knobbels gerand hefft,
de Staart van agteren plat uitgebreid.
Uit den bynaam blykt, dat L 1 n n m u s hier
de zogenaamde Slangevelle-Roorens bedoeld
h e e ft, hoewel de Kenmerken met die der
Knobbelhoorens door elkander loopen. K lein
noemt de gene , die van hem aaugehaald is,
het Groote Maans-Qog, het Reuzen-Oor, de
bonte Knobbelhooren. Die van S e b a en G u a l-
t h i e r i zyn eigentlyk zodanigen, als wy
Slangevelle Hoorens noemen. Men vindt van
deeze, die' zo groot als een Vuist zyn. De
eene Afbeelding van R ümphius vertoont
ook een zodanige, de andere een groene Knobbelhooren.
Deeze beiden worden aldaar te
famen befchreeven, niet alleen, maar ook met
de Reuzen-Ooren vermengd, zeggende.
„ De Schaal is gemaakt van twee dikke
„ Huiden, waar van de buitenfte graauwag-
,, tig is, doodsverwig, wat ruig en vol Scheu-
,, ren, doch hier en daar geplekt als de Slan*
» gen i
(«19) Turbo Test4 imperforati fubovatS \xvi, Anfra&ibus
trifariam marginato nodulofa, Cauda postice explanata. M. L»
U. «55. N. 345. Cochlea Lunaris major. R u m F H. Rar,
T . 19. f. A , B. G U A L TH, Test, T, «4. f. A, K l e i n
OJtrac. T. 7. f . 124. SEB. Kak. III. T. 74, f. 1 , 2 . REGENT.
Coach. 20. T. 5. f . 52. K n o k r Verzam. III, D. PU
26, 27, f, I,
„ gen; met zwart, bruin, en fomtyds o o k ^ I .^
Spaanfch groen. Hoe kleiner de Hoorens LVi#*
„ zyn, hoe fraaijer dat ze geplekt en hoe ef- Hoofd-
fener dat ze voorkomen. Men vindt ’e r STUK*
ook ganfch graauwe, zonder Plekken, die
„ men voor liegt agt. De binnenfte Huid is
,, fchoon -Paarlemoer , niet blank, maar de
„ Kleuren van den Regenboog vertoonen-
„ de, te weeten, groen, rood enblaauw. Z y
j, laat zig ook in Schilfers verdeelen, als men
„ de Hooren aan Rukken flaat , welke allen
1 de zelfde Kleur behouden. Deeze worden
„ van de Japanders gebruikt, om ’er de Bloe-
„ men, Starren en andere Sieraaden, in het
„ zwarte Lakwerk van Kasfen, Kisten, Kof-
„ fers en Doosjes, uit te formeeren, dewyl
„ zy fchoonder Kleuren geeven dan het op-
,, regte Paarlemoer.”
(620) Maanhooren, die de Schaal ondoorboord
en Stomp verhevenrond heeft; de Gie " maticus„
ren van boven Knobbelig en door een ^^0cnf"
Groef van elkander gefcheiden.
Dit heeft plaats .in fommige Knobbelhoorens,
welke derhalve hier tot een byzondere Soort
ge-
(620) Turbo TestS imperforata convex^ obtufa , Anfra&ibus
fupra nodoüs Canali interftinóHs. Syst. N a t . XII. A ï GENV.
Cmch, T. 11. (8) f- B, KNOB.R Verzam. I. D, PI. 3. f.
I : II. D. I'l. 9» f. S*
I. Dee l . XVI, Stuk,