vr.
A fd e e l .
LV.
H oofdst
u k *
d c t v .
Trochus
Striatellu.
Geftreept
Pennetje.
Nanni.
rend, de Gieren met drie ry'ën van uitpuilende
Stippen heeft.
Dit is weinig grooter, Roestkleurig en heeft
de Opening even als' ’t voorgaande, komende
uit de Zuidelyke deelen van Europa.
(604) Tol , die de Schaal getoorend en ondoorboord
heeft, met evenwydige felminsr
agtige Strtepen overlangs.
In de Middellandfche Zee onthoudt zig dit
Pennetje, dat de Schaal ook zeer klein, Elsvormig
wit heeft, aan den Top Violetkleurig.
L V I . H O O F D S T U K .
Befchryving van ’t Geflagt der M a a n h o o -
h e n s , die men ook Rondmonden zou kunnen
noemen, en waar onder dus de Wenteltrappen
en de Trommelfchroeven begreepen zyn.
Die Hoorens, wélke naar de gewoone Slak-
hoorens meer o f min gelyken, zyn door
de Franfchen, zeer bekwaamelyk, naar de Ge-
Rake der Mond - Opening verdeeld geworden.
Dus
f604.) Trochus Testa turritâ imperforatâ, Striîs longitudinî*
libiis parallelis oblicpiatis, Syst, Nat. XII.
Dus heeft d’A r c e n v i l l e drie Geflagten VI.
geformeerd, waar van het eerfte de genenAFl v iL*
bevat, die den Mond rond; het tweede die Hoofd-
den Mond half rond ; het derde die den Mond s t u k ,
platagtig o f plat gedrukt hebben *. Deeze * z!e ’*
laatften zyn de Tollen o f Navelhoorens van bi. *64. 5
ons voorgaande Geflagt: de middelften de Ne-
rieten , verder volgende : de eerften die van
dit Geflagt, welke men dus gevoeglyk Rondmonden
zou kunnen heeten. Om d a t, nog-
thans, die benaaming dezelven verwarren zou
met de Helices o f eigentlyke Slakhoorens van
het naafte Geflagt, en om den gewoonen trant
te volgen , zo heb ik ’er den gebruikelyken
naam van M a a n h o o r e n s , die reeds lang
bekend geweest is , en op de rondheid der
Mond-Opening ziet, met denLatynfchen naam
Runares overeenkomftig, aan gegeven. L in -
NjE üs begryptze onder den naam van Turbo,
welke van ouds bekend is in de Conchyliën-
kunde, doch niet te duidelyk van Trochus on-
derfcheiden; dewyl dezelve, zo wel als die,
een Tol betekent.
De Kenmerken der Turbines, welken ik dan Kenm«*
Maanhoorens noem, zyn volgens L 1 n n ^ u s , keiu
dat zy de Schaal eenkleppig , Spiraal en lie vig
hebben. Dit laatfte onderfcheidtze van
de Slakhoorens. De Opening hebben zy niet
wyd uitloopende, gelyk veelen der voorgaande
Geflagten ; niet plat o f hoekig * gelyk de
Z 4 Toir