• VI.
Afdeel.
LX1V.
H oofds
t u k .
Bloemen-,
Po typen♦
„ mig vertoonde. Dit ronde Hartvormige
„ Deel zag men dikwils geheel alleen uit de
, , Pyp voortkomen , doch het was ook, dik*
„ wils met één of beide de voorgemelde Puq-
, , ten en Staafjes , en wel o f maar met dee;?
„ zen en genen alleen , o f met beiden te ge*
j , lyk , vergezeld. Waqneer zig de Staafjes
,, o f Punten alleen vertoonden , dan Honden
•,,-zy., ten aanzien van djt mismaakte Lig-
„ haam, links , regts , in ’t. midden , op o f
, , nevens hetzelve: doch, als zy beiden te-
, , genwoordig waren , zo bevonden zig nn
, , deeze, dan gene , in ’t midden o f aan de
„ zyden, nevens o f agter elkander, enz,
3, Om kort te gaan, zeer dikwils kwam, ig
3, plaats der Punten en Staafjes, en in plaat?
,3 van het eerstgemelde Lilagtige Lighaams
3, iets Vliezigs , dat doorfchynend w a s , tq
3, voorfchyn ; ziend ’er nu eens uit als een
3, reguliere Kogel, dan als een Puntig, daq
„ als' een meer of min rond , uitgebreid of
3, gevouwen, en over elkander gefiagen Bloe-
a, . meq-Blad. En ook deeze K o ge l, o f dit
, , Blad, Honden niet alleen links o f regts ^
,, o f in het midden; maar men zag ook, hier
3, en daar, met dezelven teffens de meermaals
3, gedagte Punten o f Staafjes, ieder alleen of
3, beiden te .ge lyk , enkeld o f dubbeld. En,
„ menigmaal kwamen ’er twee, drie o f meer,
„ zodanige oogfchynlyk fpitfe o f ronde Bloe-
v menbladqn , allengs, uit de Pyp te voor-
„ fchyn.
„ fchyn. Nu eens liepen dezelven, altemaal, Ap
„ boven , als in een Punt te iamen, en had- l x iv .’
„ den alsdan de GeHaltc van- een Knop o f Ho o fd-
„ nog toegellootene Bloem- Dan eens Hon-STUK‘
„ den de Bladen wat van elkander, en gaven
„ ’er dus de gedaante aan van een opengaan-
„ de Bloemknop. Dan, wederom, vertooq-
„ den zig alle Bladen vólkomen uitgebreid,
, , en Helden, aldus niets Natuurlyker vo o r,
,, dan eene volmaakt ontlookene Bloem, van
, , drie o f vier Blaadjes, waar van ieder ge«-
„ duurig zyn figuur en plaatzing veranderde
„ Dewyl , men, eindelyk, hier en daar, in
„ plaats van vier, maar drie o f twee Blaadjes
„ waarnam, gaf zulks den fchyn van een ver-
,, welkende o f afvallende Bloem.
„ Het maakte, nogthans, de aller-aartigHe
,,, Vertooning, wanneer boven gemeld wan-
„ Hakig rond, hoekig o f Hart vormig Lighaam
„ in ’t eerst geheel alleen uit de Pyp voort-
,, kwam. Hetzelve, naamelyk, viel doorgaans
„ iheller, dan in een oogenblik, totregelmaa-
,, tige Bloemblaadjes van één; juist op gely?
„ ke'manier, als o f eene nog geflootene Bloem
„ eensklaps open gaan en zig uitbreiden wil-
,, de. 'E n , wanneer het my gelukte, dat ik
,, verfcheide Pypjes tevens in het Perk van
3, myn Vergrootglas had, dan was dit Schouw-
„ fpel te voortreffelyker, naardien zig aan ie*
„ der Buis alles onder eene verwisfelende en
3, yerfchillende Gedaante vertoonde, Hier by
Qq 5 zai
I. Dee l , XVI. Stu k ,