VI. Zeer vèrfchillende hebben. d’A r g e n v i l l é ,
noemt die Agaatkleurig, met tweè Streepen,
H oofd- de eene bruin, de andere wit, langs de Gie-
sTuic. j-en. L in n /eus z e lf, fchoon de Kenmerken
dus bepaald hebbende , z e g t, dat ’er Leverkleurige
voorkomen met een witten Band, witte
met een geelen, geele met een witten Band, in
*t midden paarfchagtig, en geelagtige met een
witten Band. Men vindt nog meer Vetfchei-
denheden van deeze Navel- Slakken. Zy zyn
veel laager en vlakker getopt dan de voorgaande.
(68 o) Slakhooren , die de Schaal genaveld
Helix Ar- ver hevenrond en fpits heeft , met de
Boom-™* Opening rondagtig dubbeld gerand, van
slak. voor en uitgerekt.
Een foort van Slakhoorens, zo fraay geban-
deerd, geborduurd en gemarmerd , dat d ’A r -
c e n v i l l e haar la Livrée, dat is Livrey-Siak,
noemt, komt hier op het Tapyt. L i s t e r
vondt deeze , in Engeland , meer op vogtige
Velden, dan in lommerryk Geboomte. Hy
onderfcheidtze van de gewoone Slakhoorens,
met reden, ook daarom , dat zy niet met
dezelven paaren. d ’A r g e n v i l l e merkt
aan, 680
(680) Helix Testa Umbillcata ■, convex3 , acuminata ,Aper.
tuï3 fub-orbiculari bimarginata , antice elongata. Faun. Suec*
<1184. M. L. U. <568. N. 371. L i s ï . Angl, 119. T. a. f. 4-
R EG EN F . Coneh, T. N. sa. A R S E u v , Ctnch, T, 52.
(28) f. 8. KN O E S Verzam. IV. D. II. 27. f. 3 «
aan, dat menze in Vrankryk op Heijen en op
de Bergen vindt. L i n k j E ü s , niettemin , l v 1I.
geeft ’er den naam van Boomjlak aan. Zy is Hoofd-
door de Navel, welke z y , volgens hem, wydSTÜK*
heeft, wel duidelyk van de Tuin-Slakhoorens
verfchillende; doch ik word zulks in de Af- •
beelding van L i s t e r niet gewaar, en vind by
hem ook van den dubbelen Rand geen gewag
gemaakt, ’t Schynt dat men ’er een omgefla-
gen Rand door jnoet begrypen.
(681) Slakhooren , die de Schaal genaveld , DCLxxxr
en platagtig verhevenrond heeft, met Zonaria.
eene langwerpige gerande Mond-Ope-^f^f
1ling. Posthoorn.
Deeze behoort onder de Land-Slakken, en
komt in deZuidelyke deelen van Europa voor.
Zy heeft de grootte, ongevaar,van de gewoone
Tuinflak , maar is van boven plat, met
eene wyde Trompetswyze Mond-opening, en
de Navel van onderen tot aan den Top toe
doorboord. De geheele Oppervlakte is zeer
fchoon glanzig , de Kleur wit o f geelagtig,
met twee breede bruine Banden op de onder-
fte Gier , waar van de eene over de andere
Gieren voortloopt naar den Top. W y noemenze
(6S1) Helix Test3 UmbilicatR convexa depresfiuscula, Aper-
tur3 oblongiuscuia marginatft. Syst. Nat. XII. G u a l t h .
Test. T . 3. f . L , L L . SN O E R Vtrzam. V. D. Pi. a i.
f. 8, 4*
I. DEEL, XVI. STUK,