VI. een Tepelagtige gedaante heeft. R umphiuö^
^LVIII** ze a^s zYne zevende Valvata , Klephoo-
HööFD. ren, o f Albula, dat is Witagtige, befchryft,
st u k , merkt aan, dat dezelve weinig Gieren heeft,
de Punt wat verheven, met een wyden Mond,
daar een donker bruin o f Honigvefwig dekzel
op z i t , dun. als een Hoorne blik. De mee-
llen, zegt hy, zyn fpierwitj eenigen hebben
alleenlyk aan den Mond een zwarte P lek ;
doch anderen zyn ronder, en over ’t geheele
L y f Oranjegeel, met dergelyke Dekzels. W y
hebben ’er die geheel wit zyn, om die reden
wel Eijerfchaal getyteld, en die geheel rosag-
tig geel o f Vuurkleurig zyn , als obk bruiner
en Leverkleurige, altemaal aan de Tepelagtige
uitpuiling van den T o p , en aan de iang-
werpigheid van hét L y f te onderfcheiden. Zy
voeren een byzonderen naam by de Amboi-
neezen , als meer Vleefch hebbende dan zy
bergen kunnen; dewyl de Slak uit de Hoo-
ren te vooffchyn komt met veel grooter Lig-
haam, -dan de vatbaarheid fchynt te zyn van
de Hooren •: doch zy kruipt niettemin t’elkens
daar weder in , en fluit de Schaal met het gezegde
bruine Dekzeltje. Sommigen hebben de
Navel doorboord: by anderen is dezelve digt
o f toegedekt. Voor de woonplaats vind ik
Barbados en Alexandria aangetekend : doch
de voomaamfte afkomst is uit Oostindie,
ÏL
11« Die geen Navel - Opening hebben en VI.
niet getand zyn. x v l l l *
Höofd-
( l 10) Neriet, die de-Gieren van de. S ch a a l s t u k .
met Doornen gekroond heeft en de Lip- nccxx,
fm I h M K '
Rivier-
Hier wordt een zeer aartig Hoorentje be- Doomtj'“
doeld , dat men Rivier’Doorntje noemt, volgens
R ump h iu s. Hetzelve is in alle Rivieren
van. Amboina gemeen , en plaagt de genen
zeer, die met bloote Voeten daar in gaan
baaden. Wat de grootte aan belangt, dezelve
is als een Erwt: de Kleur bruinagtig o f
bleek groen. De Gieren zyn gekroond met
kleine Doorntjes. Het wordt door de Amboi-
neezen Ilehul geheten.
(?20 Neriet, die de Schaal geribd heeft met dccxxi,
gelyke Knobbels , de Lippen Tandeloos.
Ruuwe.
De Schaal van deeze is verhevenrond, ongevlakt
wit en zeer ruuw, doordien zy zesentwintig
Ribben heeft, van uitpuilende Knobbeltjes
, die van gelyke grootte zyn. Dit
doet-
(70.0) Nerita TesrS Anfra&ibus coronatis Spinis , Labiis
edentulis, M. L. U. 676. N. 387, Valvata fpinoia. R u m p h ,
Jlar. T. 22. f . O. PET. ^imb, Tab, 3. f. 4. A s G E N V.
Conch. T, IO. (7) f. N. 2»
(721) Nerita Tesia fulcatS üuberculis squalibus , Labiis
edentulis, M. L. U. 676. N. 388.
Hh 3