5oo B e s c h » y v i n <? v a n
Afdeel.
LIX. L IX . H O O F D S T U K .
Hoofdstuk.
Befchryving van ’t Geflagt der Z e e -Oo r e n »
Naam. , | 'hans komen wy tot de Z ee-Oor en, in*
X >t Franfch Oreilles de Mer genaamd, dat
van gelyke betekenis is , en waar voor L in *
n ai u s *t Griekfche woord Haliotis tot een
Geflagtnaam gebruikt. Deeze benaaming is
thans algemeen: des ook de Duitfchers Meer-
Ohren zeggen, niet Meer-Chreen, gelyk Adan-
son, uit L angius, zeer grappig aanhaalt. Dit
zal een Drukfeil zyn; doch van waar d’Ar-
g e n v i l l e het h e e ft, dat wy Hollanders
dezelven Stockfiche, o f , gelyk het elders
overgenomen is ( * ) , Stockfifche noemen zouden
, kan ik niet begrypen. Geloofbaarer is
’ t , dat menze, opfommige plaatfen van Vrank-
ryk Ormeau, Ormier o f Bourdin noemt. Zo
de Engelfchen den naam van Mother of Pearl,
in \ afgetrokkene, daar aan geeven, flaanzy
zekerlyk den bal mis: want deeze Conchyliën
zyn noch Paarlemoer , noch de regte Paarle-
moer-Schulpen, en, hoewel ’er dikwils Paar-
len, Paarlgewasfen o f Zaad van P a a r le n in
voorkomen , zyn het doch de Paarl-Oesters
o f Mosfelen niet, die men eigentlyk noemen
kan, Moeders van de Paarlen. Zodanigen, die
va®
( * ) Dicïionn. des Animaux, Tom« III. p.
D E Z E E -O OREN. 5ot
van binnen zeer glanzig Paarlemoer zyn , wor- VI.
den echter in onze Taal nog wel Paarlemoer-
Schulpen getyteld. Het Paarlemoer is in de- Hoofd-
zelven flegts een dun Vliesje, dat de Schaal stuk.
van binnen bekleedt, en ten opzigt van den
weerfchyn, dien het heeft, naast overeenkomt
met het Paarlemoer van de Knobbelhoorens
on Reuzen Ooren *. Oudtyds plagt menze, * zie
in navolging van A r i s t o t e l e s , die denbIadz*%l 9*
naam van Asxdi uySU gebruikte , Wilde Patellen
of Groote Patellen te beeten , en zy
fchynen ook, van hem, met het woord Apor-
rhais bedoeld te zyn (*).
De Kenmerken van de Zee-Ooren zyn zeerKenmer-
blykbaar. De Schaal heeft eenigermaate deken*
figuur van de Schulp van eens Menfchen Oor,
en heeft op zyde een verborgen Krulletje, dat
de Draaijen der Hoorens eenigermaate uitdrukt.
Bovendien is het vlakke der Schaal, overlangs,
met een reeks van Gaatjes, waar van
altoos v y f o f zes open zyn, doorboord. d’A r-
g e n v i l l e merkt aan, dat het D ie r , dé
Schaal wegens zyne vergrooting uitbreidende,
t’elkens een nïeuw Gaatje aanvoegt en een
ander fluit.
Die zelfde Autheur geeft ons de Afbeelding Het D!«,
van het Dier der Zee-Ooren, zo als hetzelve
in
(*) Natices Saxis adhaerescunt more PateHarum & Apot-
shaidum, De Hist. Libr, IV. Ii 3 I
S. Dr i l . xvi. St u k .