VI. C^73) Slakhooren, die de Schaal eenigermaa-
A fd e e l . te gemveld, plat, wederzyds gelyk, met
Hooï-d- eenefmalle Boogswyze Opening heeft.
STOK. ■
DCLXXUI.: Deeze beiden, zeer klein van Stuk, zyn in
Koolzaad- de Staande Wateren van Sweeden gevonden,
je. De laatfte Soort, ter groote van Koolzaad,
kwam aan de Wortels der Waterplanten voor.
Het Slakje heeft een zwart Lighaam , met
lange dunne Hoorntjes. Wanneer het, onder
Water , uit de Schaal kruipt, dan vertoont
zia de Schaal, van boven befchouwd zynde,
als o f zy verguld ware, zegt L i n n ^ u s .
DCLxxtv. (674) Slakhooren , die de Schaal gemveld
Hetixr platagtig, met eene ovaale Opening
Arietis. heeft.
Ramshoorn.
De famengedrukte Zee-Slak van L i s t e r
wordt hier toe betrokken; daar het doch eene
.Rivier-Slak is , volgens K l e i n . In ?t Werk
van S e b a noemt menze een Navelbooren,
die wit is, met ros-geeje Banden, o f Puiper-
kleurig met zwarte en geele Banden omflingerd.
Zy is van beide zyden genaveld. Men kanze
ook een gebandeerde Posthoorn noemen.
(675)
(673) Helix Testa fub-umbilicati plana utrinque squali,
Apertura lineari arcuatA. Faun. Suec. H 3i .
(Ó74) Helix Testa umbilicatA planiuscula, Apertur! ovalx.
M. L- U. 664. N. 367. Cochlea marina compiesfa. L isT .
Conch. T. 136. f. 40. K l e i n Oflrac. T. 1. f. 7. SE B. Kat.
III. T. 39. f, 14, 15. KNOR R. Verzum. I, D, Pi. 2, f*4 »5*
D E S l a k h o o u e n s.' 423
0 *7 5 ) Slakhooren , die de Schaal genaveld, VI.
yerheyenrond, Stekelig, doorfchynende,
met vyf Gieren heeft, de Opening rond- Hoofd-
agtig Maanswyze.'t s t u k .
DCLXXV,
Op de Boomen en Planten van Sweeden f ‘spija,
komt deeze Soort v o o r , die zeer .klein is , stekelige,
van Hoornagtige Kleur, met zeer korte dunne
Haairtjes, welke haar, als ’t ware, Stekelig
maak en.
f676) Slakhooren, die de Schaal eenigermaa-dclxxvi,
te genaveld, bolrondagtig, effen, met puiueea.
de Gieren van hoven gezwollen, de 7Va-°s0^B"
vel omtrent toegedekt, en de Opening
langwerpig ovaal heeft.
Dit zyn Zee-Aliekruiken, volgens ’tW e rk
van S e b a , komende uit Oost en Westindie.
Men noemtze Osfen- o f Kalfs - Oogen , naar
de byzonderheden, die ’er onder deeze Hoo-
rens voorkomen , en fommigen naar het één,
anderen naar het andere, meest doen gelyken.
De
(675) Helix Testa UmbilicatA convexA hispidA diaphanA,
Anfïa&ibus quinis, Apettuta fubrotundo lunat.i. Faun. Suec.
2182.
(676) Helix TestA fub-umbilicatA, fubglobofA glabrA, An-
fraftibus fnpra Ventrieofiötibus, Umbilico fub-obteao, Aper-
turA ovato oblong!. M. L. V. 666. N. 36S. K u m i h . Rar.
T . 27. f. Q. G i i a l t h . Test. T. x. f, R. SEB, Kab. III,
T, S8. f. 1-5. K n o r i i Verzam. V. D. Pl. 5 f. 2.
D d 4
I . De ï l . XVI. Stuk.