508 B e s c i i r y v i n g v a n
V I .
'Ajedeel
LIX.
H oofds
t u k .
DCCXLII.
Haliotis
Striata.
Rimpelige»
DCCXLW.
Varia
Bonte.
DCCXl.IV.
Mar nu rata.
Gemar*
laeide.
C742) Zee-Oor, die de Schaal ovaal, Roest.
kleurig , overdwars gerimpeld en overlangs
gejlreept heeft.
( 743) Z e e -O o r , die de Schaal ovaal heeft,
met Streepen overlangs, de grootflen geknobbeld.
(744) Zeê - Oor , die de Schaal ovaal heeft,
met Streepen overlangs en zeer flaamre
dwars-Streepen.
Deeze drie fchynen als Verfchc-idenheden
aangemerkt te kunnen worden van'Indifche
Zee-Ooren. O f ’er die Soort, welke d ’A r .
g e n v i e l e by Letter D afbeeldt, hebbende
zeer verheven Rimpels volgens den Draay ,
ook onder begreepen z y , zou men mogen
twyfelen. Deeze is buitendien kenbaar, door
de vlakheid van de Zyde tegens den Top
over, yvelke een ongelyken Rand maakt; door
de Knobbeligheid van het Paarlemoere be-
kleedzel inwendig; de platheid van den anderen
Rand en de Kleur van buiten, zynde roodagtig
f74®) Haliotis Testft ovatd Femiginea , tmnsverfim rugofJ,
longitudinaliter ftriata. M. L. U. 684. N. 403.
(743) Haliotis Testl ovata, Stiiis longitudinalibus, major!-
bus tuberculatis. M. L. U. 684. N. 40+. K n o RR Verzam.
V. D» Pl. ao. f. 3.
(744) Haliotis TestA ovali, Stiiis longitudinalibus, trans*
verfis obfoletis. M. L. U. 68*. N. 403. A r g e NV. Concb. T,
7. (3) f. B, KNORR Verzam, II. D, Tl, 17. f. 4 > 5.
d e Z e e - O o r e n . 509
agtig ó f uit den groenen gemarmerd. To t de VI.’
middelfte Soort zou deeze naast ‘te betrekken Al jx L*
zyn, wegens den ongelyken Rand: maar van Hoofd*
deeze en de laatfte meldt L i n n ^e u s , d a tz y STÜK<
beiden klein vallen ; daar ik doch van .deeze
heb , meer dan een Handpalm groot. Nog
vind ik ’er aanmerkelyk in, dat zy zeven o f
agt Gaten open hebben. Aangaande de Gemarmerde
tekent onze Ridder aan, dat dezelve
dertig open Gaten heeft, doch dit fchynt
een Drukfeil te moeten z y n , ten ware men
die Gaten opgeboord had. Deeze laatfte zou
aan de Kust van Afrika, de eerfte van de drie
in Oostindie zig onthouden, ’t welk d ’A r -
g e n v il l e toefchryft aan de gene, die uit
hem aangehaald is op de laatfte Soort.
( 745) Zee-Oor , die de Schaal gladagtig-DCcxlv*
, . , t» 7 ° • ° ° * Haliotis langwerpig, aan den Rand eenigermaate Afmina.
Zeisfenswyze, en de Rug met verheven^oau
Streepen • heeft.
De langte, die in deeze meer dan tweemaal
de breedte overtreft, doet ’er met regt den
naam aan geeven van lange Zee Ooren. Sommigen
( 745) Haliotis Testa Izviuscula oblonga , Margine fubfal*
cato, Dorfo nervis ëlevatis. M. L . U. 685. N.406. R u m p h .
Rar. T. 40. f. E , F» G U A L TH . Test. T. 69. f . D. AR-
Ge n v . Coneh. T. 7. (3) f. E, R e g ï n f , Csnh, T. 9, f,zo .
KNORR Verzam. III. D. Pl. 15, f. 1,
I, deel. AVI. Stuk»