m.
Aïöeel.
LI.
WOOKDSTUK.
voert den naam van Cymbium Ibericum, en dit
hadt LiNNiEus toëgepast op <Je Voorgaand®
Soort, zeggende , Habitat in Mari Ibeficol
Van waar zulk een verwarring?
Jaarlyks, in de Maand April, woeden zo veel
Tépelbakken , door ongeftuime Zee, aan de
Kust van Afrika, by' Kaap Vêrde op Strand
gefmeeten, - dat de Oever' ’er fbmryds als ge-
heèf mede bedekt is. De Negers ’ noemen de-
zelven Tet, Men vindt ’er twee Soorten van,
dë eene' ronder o f Buikigër, 'de andere byna
Cylindrifch. Beiden valïén zy tot omtrent een
Voet lang én de laatfte wel daar boven, zynde
tweemaal zó lang als dik. De e,erstgemelde,
dié tot déeze Soort behooren zoude, is in
volwasfenheid , zegt A d a n s o n , van negen
tot tien Duimen lang, op zeven of agt Duimen
breedte. Van buiten js de Kleur vaal,
fomtyds met witte Vlakken gemarmerd : van
binnen is dé Schaal wit, én ongemeenglinfte-
rende De Tepelswyze Top zit in eene hol»
ligheid , van dé eerfte Gier gemaakt, zynde
zeer fcherp van Rand. Zy hebben een zeer
wyde ovaale Opening, wier buitenfte o f regter
Lip fcherp gerand is , en de andere binnenfte
o f flinker Lip vier Tanden heeft, dat eigent-
lyk de Plooijen zyn van de Spil, meermaalen
gemeld.'
T „ De Verfcheidenheden fz e g th y ) , die men
„ in verfchiliende Exemplaaren van deeze
v Hoprens waarneemt, hangen af vap derzel-
»> ver
„ yer Ouderdom. De Jongen zyn doorgaans Vï»
à, een weinig lapger: haare breedte is de helft
„ minder dan de langde: de Top is platagtig: Hooed*
,, die der middelbaaren is gerond ; rpaap de tus-STUK* <
,, fchenruimte^ die tot affcheiding ftrekt van
„ de eerfte Gier, is fchuins uitgehold. Indq
0, Ouden, in tegendeel, is de Top platggtig o f
,, trekt een weipig paar binnen, ep de tusfchen-
„ ruimte der Gieren aan den Top is platagtig
„ o f Horizontaal. Men ziet doorgaans niep
, , meer dan drie o f vier Tanden aan de flinker
„ Lip van de Opening, doch ik heb een mid?
„ delbaare van grootte, die uitzondering hier
,, jn en maakt, als hebbende v y f zeqr duidely-
p, ke Tanden.’’
' „ Schoqn ik deeze Schelpdieren nooit ge- voorttee-
, , paard heb kunnen betrappen >, is ’t doch te
,, vermoeden dat zy Hermaphrodieten zyn,
,, aangezien ik Jeevende Jongen gevonden heb
j, in ’t Lighaam van de meeften, inzpnderheid
„ geduurende de jyiaandeq. April ep Mey,
3, De overeenkomst, die ’er is tusfchen dip
'ip Schülpdier en eenige anderen, welken Her-
„ maphrodieten van dit flag zyn , zou verder
p myn denkbeeld bevestigen kunnen ( * ) .
,, Maar,
(*) Te vooren hadt hy verzekerd , dat men Mannetjes én
JVyfjes , afzonderlyk, vondt onder de Tepelbakken. Dans
les uns le Sexe est distingué ; on voit des individus Mâles et des
individus Femelles s comme dans le T e t , la Pourpre, la Toupie ,
fyc. Dans les autres U Sexe est réuni Qy ctux-ti font appelles
M 5 #«•-