VI. heeft, met dwarfe Banden van zwarte
x l v h Ï.
H oofd- „ ,
stu k » A danson maakt hier van een byzondere
S o o rt, die echter ook de Moriljes , voorgemeld
, fchynt te bevatten, Dus tornen zy dan
voor aan de Kust van Afrika \ doch waren
omftreeks Senegal niet gemeen. Hy noemtze
Coupet , en merkt aan, dat dezelve fomtyds
w i t , fomtyds Vleefchkleurig z y n , doorfnee-
den van breede Banden, die naar het zwarte
o f naar het roode trekken. Deeze Banden,
zegt hy , zyn gemeenlyk zodanig verdeeld ,
dat zy vierkante Plekjes formeeren, die naar
grove Mufieknooten gelyken, en hier van komt
de gewoone naam van Boeren- Mufiek; doch
in ’t Franfch noemt menze l'Hebraique, als o f
deeze Vlakjes Hebreeufche Letteren affchet-
ften. Dit is echter zeer ver gezogt. Die wy
hebben zyn uit Oostindie, en door de gemeenheid
in weinig agting.
cccxt. (3 10 T o o t, die de Schaal aan de Tipuitge-
CmusSur» rand
cus Musvliegen
T. Qi Hebraica A r g e n v . Coach T. 15. (12) f. G. P e t .
Scheet. Gaz. 99. f. i ï . S F. B. Mus, III. T. 47. f. 28, 29. A d A n s*
Seneg I. T. 6. f. 5- K n o r r Feizam. III. D. Pl. 6. f. 2.
(311) Conus Testa bafi emargirmta flriata, Spirx Anfrafti-
bus canaliculatis. M L; U. 559. N. 168. Voluta Aienata»
RUMPH . Rur. T . 31» f» Z» AA. G ü A L T H . Test. T„
25. f . N , O , P. Bombyx. A R C F .n v . Coach, T. i j . (1 z)
f. S. P e t . Gaz,. T , 75. f. 1». R e g e n F. Coach, T. 7. f. 2.
S e B. Mus. III. T. 55« f. i . K s o RK Vcrzam, I, D. Pl. 7%
f. 5. V. D, Pl. 9. f. 6. VI. D. Pl» 16. f, 4.
rand en gejireept heeft, de Gieren aan TI. __
den Top met Sleuven. XLVIIL
H o o fd -
De Liefhebbers maaken onderfcheid tus-sTUK*
fchen Muggen- , V l i e g e n en Flooije-Scheet en ,
van welken R um pm u s de twee eerften be-
grypt onder den naam van Voluta Arenata,
dat is zo veel als met Zand befprengde Toot,
wegens de fyne Stipjes, waar mede zy bekaaid
zyn, welke de laatstgemelden wat groo-
ter en als Vlakjes hebben. d’A r g e n v i l l e
noemt de eerften la Moiré, dat is Moor, een
Stof dusgenaamd. De gedaante der Vlakjes,
dan, maakt het onderfcheid. Men vindt echter
van dezelven niet alleen met zwarte maar
ook met roode Stipjes, en Vlakken uit de fa-
menloopende Stipjes beftaande.
(312) T o o t , die de Schaal langwerpig enge- cccxh.
doornd, aan den Top gekroond en fpits v ’arLs.
heeft. Leeuwe.
J Toot.
T o t deeze So o rt, die de ïaatfte is der ei-
gentlyke T o o ten , zal ik al de genen t’huis
brengen , welke men Leeuwebekken o f Klimmende
Leeuwen , ja ook fommigen^ie men,
wegens de wonderlyke figuuren daar op voorkof
S i ï ) Conus TestA elongatA mUricatS, Ispira coronatd acuti.
M. L. U. 559. N. 169. ARGENV. Conch. T. 15. (12) f. R.
K n o r r Verzam, II. D. Pl. 1. f. 5 , 6 , 7» VI. D. Pl. r
E 3