VI.
A fd e e l .
Lil.
H oofdstuk;,
^ccclxvi.
Buccinum
h&tnajli*
tna,
j^ood-
Blond*
naamd z yn, als zynde , gelyk R u m p h i u j
z e g t , byna niets dan een gaapende Mond,
met weinige Gieren fchielyk toeloopende; de
Schaal dik en Steenhard, doch by den Mond
dun en kartelig. Schoon zyne Afbeelding een
ongeknpbbelde Hooren voorke lt, maakt hy
doch gewag van eene andere Soort, die'veel
kleiner en bultiger, graauw en Kalkagtig was.
Dpeze Wydmonden hebben, volgens A d a n -
s o n , wanneer menze aan ’t Strand vindt, een
zo dikke Korst, dat menze veeleer zou aanzien
voor Zee-Ooren.
(466) Kinkhooren, die de Schaal eenigermaa-
te gedoomd heeft, de Lip van binnen
gejlreept, de Spil platagtig, de Mondopening
roodagtig geel.
D e e z e , in de Europifche Oceaan huisves-?
tende, heeft de Schaal Eyrond, ruuw, langs
de Gieren met een dubbelen Band van Knobbeltjes
omgord. De Mond-opening is Saffraangeel
, de Lip van binnen gekarteld en ge-
flreept, zegt L innzeus. Zekere Hoorentjes,
naar de Rudolphusfen gelykende, die van buiten
Oranjekleurige Banden hebben, waar in de
Knobbels kaan, fchynen hier toe te behoo-
ren.
C4Ó7)
f466) Buccinum Test! fubmuricata , Labro intus ftnata,
Columella planiuscula, Fauce fijlv!. Sjst, Nas. XIt. Gualth.
ïfist, T. SU f. A, KNO KR Vcrzsm, |V, D. PI, s, f. 4,
(467) Kinkhooren, die de Schaal Eyrond VI.
fpits, gejlreept en effen, de Spil p l a t - f,Et*
agtig heeft. H oofd-
.STUK.
Dat L i s t e r getuigt, hoe de Schaal van CCCCLXVZ I*
dit Schulpdier alle anderen , naar de grootte
gerekend , in dikte en zwaarte ver te boven StceiItJe-
gaat, billykt genoegzaam de Nederduitfche
benaaming van Steentje, welke ik hier, in navolging
van den Latynfchen bynaam Lapïllus,
gebruikt heb. De grootke langte, naamelyk,
van dit Hoorentje, is , volgens hem, maar
anderhalf Duim, en de Omtrek, op het dikke,.
naauvvlyks twee Duimen. Het heeft de
Streepen een weinig uitpuilende, des men het
niet wel effen kan noemen: ja het is , zo hy
getuigt, zelfs een weinig oneffen o f ruuw op
k gevoel, ten minRe aan den Top. Dit hadt
eene witagtige, doch het andere, dat wat kleiner
was , - eene uit den witten groenagtige
Kleur. Beiden 'werden zy overvloedig gevonden
op de Klippige Stranden aan de Kust van
Engeland. Hy hadt deeze Kinkhoorens, in ’c
begin van Juny , wanneer de Klippen door de
Ebbe droog geworden waren, des morgens,
dikwils gepaard gevonden. Zy kunnen daarom,
f467) Buccinum Test! ovat! acuta ftriata Iaivi, Columella
planiuscula. Faun. Snee. 2167. Mem, ^lead. Paris, l ? l t , p.
199. T. 6, f. j , 7. A d a n s * Seneg, I, T , 7, f. 4, L i s t ,
158. T. 3. f. 5 , «.
o 5