VI. die men Groene-Kaas Toeten noemt, hebber!
vr v fn eigentlyk den naam aan deezö Soort gegeven.
H oofd-* Anderen wyken van ’t Groen af en worden a -
sto k . iengS bleeker o f geelagtig Groen, tot bleekgeel
toe. Eindelyk komen ’er ook vo o r , die bruin-
agtig geel, en dus aan de Kleur niet van de
Speldewerks - Tooten te onderfcheiden zyn. De
Geftalte maakt een genoegzaam verfehil. De
Speldewerks -Tooten zyn ten minfte' eens zo
lang als breed : deeze Kaas-Tooten maar an-
derhalfmaal. Zy hebben drie witte Banden s
en deeze maar twee, die met bruine Vlakjes
geboord zyn. De Tip van de Kaas-Tooten
is bruin,en het breede end loopt allengs verheven
o p , zonder zulk een fpits Puntje, dat uic
een Vlakte opryst, als de Speldewerks-Tooten
hebben. In het groen zyn deeze Kaas - Tooten ook
geringd met bruine Stippen, en deGrondkleur,
*t zy groen o f geel, loopt naar het midden van
den Top opwaards. Men krygtze tiit Oost*
indie.
(a96) T o o t , die de Schaal Kegeivormig m
ruuw heeft, aan .het Mond-end bruing
met den Top verheven.
Dit is de Voluta filofa Van R u m p h iu s ,
Wel*
( 256) Conus Testk Conïci rudi, Bifi fusca, SpirS convexa.
Syst. Nat. XII. R ü m p h . Rat. T, 3S. f. W. Pfeudo'-Archi.-
thalaslus. A r g e n v . Cimck. T. 15. C11) SB B *
III. T. 42. f. 23, 24, 2j. K n o &R Vïr»ara, I» D. P t *Sf
f. 4, III. D. Pl. I. f. S.
CCXCVI.
Conus
Miks.
Atkans«
Gaten.
welke die Autheur een plompe Wel noemt,
piet een rondagtig Hoofd en ftompe kanten, xLVin.
zynde het L y f getekend met fyne rosfe Ader- Hoofd-
tjes, als o f het bruin Arakuns Garen was, en STUK*
bovendien met eenige breede Banden van gemengelde
Kleur. De Franfchen noemenze
Navets , volgens d’A r g en v i l l e . Het is
een onedele Hooren zegt L in n ^ üs ; en
daarom heeft hy ’er mooglykden bynaam van
Miles aan gegeven; doch men achtze ten min-
Ile zo veel als de Kaas - Tooten, die hy Capi-
taneus tytelt. Zy komt uit Oostindie.
II. Die Peeragtig en aan’ den Top gerond
z y n , anderhalfmaal zo lang als breed.
(297) T o o t , die de Schaal geel heeft, met ccxcvn,
bruin - Purperagtige Streepen , welke p “^ceps.
Takkig zyn3 overlangs-. Morüje.
Hier zouden , volgens de aangehaalde A fbeelding
van B o n a n n i , die Tootjes fchy-
nen bedoeld te worden, welke men Moriljes
noemt; doch, dewylLiNNJEüs ze gt, dat zy
zeer zeldzaam en kostbaar zyn, moet ik daar
grootelyks aan twyfelen.
(198)
(297) Conus Testfi flavS, lineis fusco.purpureis longitudina-
libus ramofis. M. L. ü. 552. N, 156. UoNANN, Recr. T .
1J8 ? R n ORR Verzara. III. D. Pl. 4, f, *.
D 3
I. Deel, XVI, STVK.