fchil in de Vlakken, die in eenigen als Slangs*
A fd e e l , wyze loopen , in anderen vierkante Plekjes
LH- formeeren ; en , zo zy die Oranjekleurig of
stuk™* hoögbruin hebben , dan is deeze Hooren in
taamelyke agting. Zy komt uit de Middel,
landfche Zee, zegt L innjeus.
(470) Kinkhooren, die de Schaal uit er maat ?
glad heeft, met de Gieren naauwlyk.
onderfcheiden, den Grondjleun van on-
deren Buisagtig verlangd.
Sommigen noemen deeze de Ifabelle, anderen
de Geele, doch de eigende benaaming is
de Gladde Kuipersboor. Van onderen, naame-
ly k , zweemt deeze Hooren niet kwaalyk naar
zulk een Werktuig en komt daar in met de
andere Kuipersbooren, die wegens de gefield-
heid van de Schaal tot de Blaashoorens be-
CCCCLXX.
Buccinum
glabratum.
Gladde
Kuipers*
koot.
* zie trokken zyn * , overeen: doch in de Geflalte
bkdz.132. yerfchiij Zy veei daar van } gelyk uit de A fbeelding
van G u a l t h i e r i blykt. De andere
Afbeeldingen duiden andere Hoorens aam
Men kan ’er ook we l, wanneer zy hoogkleurig
I s , den naam van Oranje Kuipersboor
aan
f470) Buccinum Testa glaberrimA , Anfraftibtis obfoletis,
' xnfimo Eafi fubcanaliculato produfto. M. L. U. <3u. N. 16(,
B o NA n N. Recr, III. f. 149. male. List. Conch, T. 9J2.
G U A L TH , Test. T. 43, f. T. A r GENV. Conch, T. 12»
(9) f. G. prior. Dipfacus. K l e i n Oftrac, 37. T, 3. f.47.
Knorr Vernam, II, D. Pi. ns. f. 4, S, V. D» ïl. zg. f. 3,
aan geeven, Gemeenlyk vertoonen z y zig zo V I .
glad, o f z y met Boter gefineerd waren, De A FDEEL.
afkomst is uit Westindie. T LiI>
Ho o fd -
U ? 0 Kinkhooren , die de Schaal Eyrónd *TU{ '
glad en zwart heeft, aan den Top uit-
geknaagd, de Spil by uitjlek glad
^ By de Waterleiding van Sevilie in Spanje B°°n*
is dit Schulpdier ontdekt door den Heer A l t -
srnoEM. Het heeft de Schaal van grootte
byna als een Boon , geheel zwart en ruuw ,
den Top Wqrmfleekig uitgeknaagd en als af-
gebeeten.
VII. Die hoekig zyn en niet reeds bë-
fchreeven.
f470 Kinkhooren', die & Schooi v -••• • - SR wMcfif , 1471) Buccinum Testä ovatä ixvi atrA, Spirä cariofa, Co- ? oerea ■
lumellA, glabeuima. Syst. Nat. ■ XII., . . . J ongen.
(? ) "t Gene L i n n ä u s hier. en elders Columella noemt,
heet A DANS o n de Slinker Lip inde Hoorens, verbeeldende
zig- die met den Top nederwaards voor zig te hebben:
des anderen hetzelve de regier Lip noemen. Om deeze
verwarring te ontgaan, en de eenvoudigheid te betagten,
noem rk het de Spil, e n , ’t gene de Franfchen CUvicule hee-
ten, .»Jen 'Top vun de Hooren*
(472) Buccinum Testa ovata, flriis ttansverfis elevatis gla-
bns, Ventte obtufe quinquangulari, Labro intus ftriato. M.
L. U. ril3. N. 258, Buccinum Undolum. R u m p h . Rar, ,
A r g e n v . Conch. T. i2. (<)) f, N, K l e i n
Oftrac. T. 3. f. 61. S e b . Kat. in . T. 52. f, ad. K n o r m
Vtrzam, II, D. Pl, j4, f, 4 j 5. I n , D< pl<
P