VI.
A fdeel.
LVII.
H oofds
t u k .
Muiztn-
Qortje.
Het Schor»
£ej ongen
L is t e r betrekt de zyne onder de’ Kinkhqq-
rens en geeft inzonderheid agt op de Mondopening
» die, daar de gelede Hopren naauw-
lyks v y f Kwartier Duims lang is , de langte
öngevaar van een Duim en de breedte van
iets meer dan een half Duim heeft. Het Dier
ze lf is geelagtig, gelyk de Schaal, en heeft
twee breede, platte, gefpitfte Hoorentjes,
-$velke hier den dienst van Vinnen fchynen te
yerrigten. Aan derzelver Wortels liaan we.
derzyds de Oogjes , als zwarte Stippen met
een Pen gemaakt. Het V o g t, door een Kwet-
zuur uitgelaten, geeft geen Kleur.
Deeze Slakhoorens menigvuldig, in de Rivieren
en Staande Wateren, door geheel Engeland
voorkomende, hadt L i s t e r , in de
Maand April, een groote veelheid van derzelver
Schot, aan allerley Waterplanten zittende,
gevonden, dat met kleine bruinagtige
Oogjes bezet was, gelykerwys het Schot der
Kikvorfchen. Hy kreeg daar, even als F r isch
uit dat der Spitfe Water-Slakhoorens, voorgemeld
, jonge Slakjes uit. Naderhand, dit
Schot nader onderzoekende, fpreekt hy ’er
aldus van.
. „ Het is öngevaar van dikte als een Een*
, , den-Schaft; en byna een half Duim lang,
,, Spilrond , aan de' beide Enden wat*fpits;
„ fomtyds regt, fomtyds krom geboogen. In
„ de Mey ■ Maand is ’t veel dikker , en dan
,, komen ’e r , zeer duidejyk, kleine Hoorenp
E S t A K H O O l t E H S . 4 7 *
M tjes, als Papaver-Zaad, in voor, die ’er in^VL ^
,, bellooten zyn , ja wier Schaal,en derzelver
„ Geftalte, ligt te onderfcheiden is met het Hoofd-
” bloote Oog. Na de uitwerping, derhalve,STUK-
.„w o rd en zy in ’t Water allengs grooter: jgggT
,, want, zo men het verfch gefchooten Zaad,
,, van deeze Slakhoorens, met een Mikros-
„ Jtoop befchouwt, dan zal het uit zo veele
,, Slakhoorentjes, die aan elkander hangen ,
„ fchynen te beftaan: als zig, voor ’t bloote
„ Oog, W'olkjes o f Stippen daar in vertoon-
„ den. In 't end van April, wanneer zy reeds
„ al haar Zaad gefchooten hebben, is deeze
„ Lyfmoeder geheel verdroogd, en daar blyft
„ niets over, dan een aanzienlyke Hom, van
„ Nieragtige figuur en Vleefchkleurig: ter-
*,, w y l , niettemin, het beftaan van de L yf-
„ moeder, door haare zwelling in ’t Water,
„ waar in menze weekt, genoegzaam blykt.
, , Uit deeze Slakken, naamelyk, doorgefnee-
„ den en in Koud Water geweekt zynde ,
,, ontftaat zo veel Slym , dat men ’er Draa.
„ den uit kan- trekken tot de langte van een
,, V o e t , en dit Vogt moet men voor Lyf-
, , moederlyk houden.1 De Slak isHermaphro-
, , diet, gelyk die der Spitfe Water-Slakhoo-
, , rens , en derhalve kan men de Teeldeelen
, , Haar mede overeenkomftig agten.” ,
„ Hier zou de Vraag in aanmerking Kunnen RgAd«
, , komen; waarom deeze Hooren, en die baar J ‘‘
„ gelyken, een zo groote Opening hebben: als
G g 4 „ ook,
I. DEE4 > XVI. STUK,