VI.
A fd e e l
LI.
H oofds
t u k . -
i8a B e s c h r y v i n g v a n
Ongetepelde Tepelbakken, waar onder ook die
men Jakoba - Kruikjes noemt, bedoeld worden.
Derhalve is dan ook die Aantekening van
L iiwjeus, de Navel zonder Tepel, verkeerde-
lyk by de voorgaande Soort - geplaatst. De
Jakoba-Kruikjes weet men , 'zyn lang eri
fmal, deeze hebben aan de Spil fomtyds drie ;
en die andere Bakken, hoedanigen ik ’er heb
van zeven Duim lang en v y f Duim breed,
hebben drie o f vier Plooijen.. Daar tegen ko*
men wederom getepélde voor, met de Gieren
Sleüfagtig , die maar twee Plooijen hebben^
Het getal der Plooi jen fchy nt ,my, ‘ derhalve ,
verandèrlyk te zyn, en niet genoegzaam tot
onderlcheiding. dér.' Soorten van Tepelbakken.
Ondertusfehen Zullen' tot deeze Soort moog-
lyk die groote behooren, van één o f ander-
halven Voet lang, waar van de Indiaanen, zö
hy aanmerkt, gebruik maakën tot Hoosvaten,
om hunne Schuiten van Water te ontledigen £
o f ook daar Kommen en Bakken van maaken,
óm uit te eeten en te'drinken.' De Chinee-
2en, zegt h y , noemen deeze Hooren 0 ngle9
dat is Konings - Hooren, en weet en van der-
zelver binnenfte deel aard ge Lepels teformee-
ren, zeer bekwaam zynde, voor iemand die
linlv§ is , óm ’er mede te eeten. Ik heb ’er zo-
danigén, gemaakt ’van Moesjes - Tepelbakken,
die zeer groot moéten zyn geweest. Sommige
bonte, die men Agëate Tepelbakken noemt,
behooren tot deeze Soort.
«
d e ? o l ü p t e tr. IBS
( 4 3 7 ) Voluut, die de Schaal nitgerand en VI.
Buikig, aan den Top gladagtig, met eew Et*
Tepelswyze Punt, de Spil met vierüoofd-
Plooijen heeft. ' • ■ stuic.
CCCCXXXV1I.
Die, welke A e d r o v a n d ü s afbeeldt, on
der den naam van de Perjiaanfche Schulp, enTepeibak.
die van d’A k c e n v i u e , ichynen beiden eer
te behooren tot de voorgaande Soort. Ook is
deeze o f dergelyke by de Ouden wel Concha,
Perfica genoemd geweest, maar de Franfchen
geeven dien naam thans aan de Rudolphusfen o f
Metaalhooreps, ep noemen de Tepelbak Tonne
a mamelon. Die van G o a l t h i e r i heeft,
volgens de Afbeelding, wel is waar, vier
Plooijen, doch ik heb ’er zodanigen met twee
Plooijen aan de Spil. Die van Bqnanni, zeer
gemeen in Opstindie, kwam, aan de Philippyn*
fche Eilanden, wel driehonderd Ponden zwaar
voor, en werdt derhalve aldaar insgelyks tot
allerley Kook - Gereedfchap en Vaatwerk gebruikt.
Wat zal men zeggen van zulk een ver-
baazende zwaarte ? De aangehaalde van Klein
voert
(43T) f'oluta Testa emarginatü VentricofÉ, Spira Iavigata ,
apice Papillari, Colmnella quadriplicata. M. L. U. S99* N,
-4J. Concha Perfica. A i d k o i . Exfang. 560. C o l u m n .
A q .T . 69. f. 4 , 6. L I S T . Conch, T. 794. f. r. B o N A N N.
Recr. III. f. 2. G d a l t h . Test, T. 29. f. A. A R G EN V .
Conch. T. 20, ( l? ) f. G. KLEIN OJlrac, T. 5* f, 97. ADANS*
Sene%, I, T. 3. f. 1. KHOKIt Vtrzam, V» D,Pl, 2S. f, y »
V I. D. PU 22. f. 2, •' .
M 4