VI. minder behaagt my de benaaming van Fifch-
A f d e e l . o f die van Lip-Hoorens, door de Duit.
tïóoFD. fchers uitgedagt, ziende op de gedaante van
s t u k . den Mond. Ook zullen wy op de overtreffende
grootte o f fchoonheid der Conchyliën,
die men Nerieten noemt, waar van fommigen
dit woord insgelyks afleiden ( * ) , niet ftaan
blyven ( f ) .
tenmei- De Kenmerken van dit Geflagt z y n , eerie
kea* Spiraale, Bolrondagtige, van onderen eenigs-
zins platte Schaal, die eene halfronde Ope-
ning heeft, en de Lip , aan de Spil, dwars
afgefneeden en platagtig. In de Mond der
Nerieten, naamelyk, vertoont zig,aan de bin-
nenzyde, een platte, regte, in fommigen als
met Tandjes gewapende Lip , die een Ken»
merk van onderfcheiding uitlevert. Z y hebben
velificanr. P l i n , fitst* Nat, Libr. s . Cap, 33. Neritas apud
Ariftotelem Gaza Natices convertit. Natice Piscis a natando
di&us videtur. A l d r o t ,
(*) Ergo, fiquis Neritcn Cochleatn a iriagtutudiné vel pul*
chritudine, qua alias ejusdem Generis excellar, nominatam
v e lit, bene Judicat Zoographus» Idem* De Testaceis. Libr,
III. Cap. a6.
( t ) Honanni , van de ongemeene fraaiheid der Nerieten
fpreekende , hadt niet dezèlven in ’ t algemeen op ’t Oog,
gelyk n’ARGENVlL'X.E zulks verdaan hgeft, maar alleenlyk
een byzondere Soort, die veel voorkomt aan de Oevers van
Jirafil, by de Indiaanen Cezramugio , by de Italiaanen Fragd
genaamd , die als met zwarte en roode Handjes en Snoertjes
van witte Faarlen, gelykerwys de Prins Robber ts- Knoopen y is
omgeven. Rtcr, p. söi
1 ben tot haar Dekzel een Halfmaanswys Schild- Vl* I je , dat aan de gekookten zig nie’t intrekt, A£vltn£ I maar ter zyden afvvykt. Hierom worden zy , Hoofd- I van de Amboineezen, Mattct Cahettul, dat is stuk. I van zelf open gaande, geheten * zegt R um - I j>Hios,’ die z e , wegens dit Klepje, Valvauz I noemt, om dat hètzelve , als een Valdeur, I de Opening volkomen fluit; terwyl de andere
I Hooren’s haare Dekzeltjes, die veel kleiner
I dan de Opening z y n , ver moeten intrekken, I willen zy zig daar mede befchutten voor ui-
I terlyk geweld, Men noemtze in ’t Maleitfch
I Êia Tsjonckil, dat is Peuter-Schulp, om dat
■ men ’er, wanneer zy gekookt z y n , het Dier,
I dat een Slak is , met een Speld moet uithaa* I len, gelyk hier te Lande gefchiedt met de
I Aliekruikeh.
Drie Afdeelingen £yn in dit Geflagt gemaakt, soorten,
1 De eerfte derzelven bevat de genen die Ge-
I paveld zyn, dat is een Opening, als een Na*
I vel, van onderen hebben: de tweede die de-
I zelve niet hebben en eene Ongetande: de der-
I de aan wien de Navel ook ontbreekt, met
1 eene Gehande Lip. In de eerfte Afdeeling zyn
vy f, in de tweede zes, en in de derde veertien
Soorten: zo dat dit Geflagt in ’e geheel
begrypt vyfentwfeitig Soorten.
I. Die genaVeld zyn > dat is een Gat by
de Opening van onderen hebben.
I, DEEL, XVI. STOK.