VI. gewolkt heeft, met geelagtïg witte Stip-
Afdeel. pen en Streepen.
XLVI1I. r
S ük!D’ Van de Spookjes zege R ump h i ü s , dat zy
van Geftalte naar de Katjes o f ook naar de
Bruinetten gelyken , doch ronder zyn aan de
kanten van ’t Hoofd, hebbendé niettemin een
fcherp Spitsje daar boven op, van Kleur als
de Botertooten, met eenige fchraale en hakkelige
Karakters, die naar misfelyke Gedrog-
ten gelyken. Daar is een aanmerkelyk ver-
fchil in de Hoorens van deezen naam, gelyk
ik reeds opgemerkt heb. Volgens de onder-
deeling van dit Geflagt moeten zy Bak-agtiget
zyn , dan de Rollen.
c c c x x n . (322) T o o t , die de Schaal geel, met wit ge-
Conus wolkt heeft.
bullatus.
bakje. Deeze zyn nog wyder van Mond en Blaas-
ao-tiger dan de voorgaande. Men noemtze
Wolkbakjes , om dat zy over \ geheel fterk
gewolkt zyn. Men heeft ’er , die Agaate
Wolkbakjes getyteld worden, zynde uit den geelen
Stfiisque albo-luteis. M. L . U .'jfia. ‘f t 17S. R u m p h . Rar.
T . 3,2. f. S .'G U A L TH . Test. T. 35. f. S. R É G E N F . Oneb.
T 2. f. 20. K N O R R Verzarn. H. D. Pi* 8. f. 4: III* D»
' tjr. 18. f. ĥ vii D. Pb 17- % 2*
(322) Conus Testa flava albo-nelmlola. M .L . U. 363. N. 176,
G U A L TH . Test. T. 26. f. C .K N O Ï R Versam. V, D.Pl,
8, £ a , 3: PI. ix. f. 4 -' pl' *«* % S.
jen groen- en blaauwagtig, met een paarfchen VI.
Mond, en anderen, die men Oranje Wolkbakjes
noemt, zynde zeer fchoon geel en Oranje-Hoorn- *
kleurig met witte Vlakken. D ie , welke menSTuit.
Admiraaien van de Wolkjes noemt, zyn blaauwagtig
van Grond, en fchynen hier toe te be-
hooren.
(323) T o o t , die de Schaal langwerpig, ge-cccxxm.
bidt en glad heeft, met eene wydeMond*7^“ ^
opening. Tulp,
Die uit R ump h i ü s worden aangehaald ,
noemt men Agaat-Tooten, doch dit zyn degenen
niet die van de Franfchen la Tulipe, dat is
de Tulp, genoemd worden. Het een en andere .
ziet op de fraaije mengeling van Kleuren op
deeze Hoorens, welke ’ereen byzonderefchoon-
heid aan geeft. De Mond-opening is veel w y der
en de Geftalte verfchilt van die der gewoo-
ne Tooten.
(324) T o o t, die de Schaal langwerpig, bul-cccxxw.
tiosgCroanpuhin Gse.o‘
( 0.23) Conus Testd oblongä gibbä lffivi, aperturd dehiscen- ^roonbafe
te. Syst. Nat. XII, R UM PH . Rar. T. 34. f. K , L. AR-
GENV, Concb. T. 16. (13) f , 11. K.EGENF, Conch. 8. T. 2,
f. io . S e i , Kab. III, T , 42. f. 16. KNORR Verzam. II, D.
Pl. 8. f. 3. i n . i>. pi. u . f. 4: v . q . pi. 20. f. i , ï .
(324) Conus Testd oblongä gibbä coronatä, aperturä detys-
cente. Syst. n a t. XII. B o ifAN N. Reer, III. T . 319. Nube-
cula., RUMPH. Ra r. T. 31. f. G , G U A L T H. Test. T. 26.
f . E, Bxocatt de Sole, a R g R n v . Conth, T, i 6. (13) £ A ,
Mf